SCHEIRE: “Me vergelijken met Bill Bryson is teveel eer. Hij heeft het populair wetenschappelijk schrijven een nieuwe dimensie gegeven. Hij is één van mijn helden, een grote inspirator. Hij verstaat als geen ander de kunst om van wetenschap een belevenis te maken. Natuurlijk wil je iets bijleren, maar dan liefst op een leuke of spannende manier. Wetenschap wordt vaak gepresenteerd als in steen gebeitelde kennis, maar Bryson toont ook de zoektocht daar naartoe. Hoe wetenschappers door vallen en opstaan hun doel bereiken, maar elkaar ook beconcurreren.”
Ik herinner me in Brysons boek het verhaal van Gideon Mantell; een goedgelovig dokter die de eerste dinosauriërfossielen vond, maar zijn credits ingepikt zag door sir. Alexander Owen, een echte gangster. Zijn pesterijen zorgden ervoor dat Mantell alles kwijtspeelde: zijn academische reputatie, dokterspraktijk en uiteindelijk zijn vrouw. In jouw boek vervult Rosalind Franklin een beetje de roll van Gideon Mantell.
SCHEIRE: “Het is iets minder dramatisch. Rosalind Franklin was de kristallografe die de legendarische Photo 51 nam. Deze foto was cruciaal voor de ontdekking van de vorm van de DNA-molecule door James Watson en Francis Crick. Toch heeft ze lang niet de nodige erkenning gekregen voor haar pionierswerk, en heeft ze tijdens haar carrière serieus moeten knokken voor haar plek in het laboratorium. Aan haar studies mocht ze zelfs bijna niet beginnen omdat ze een vrouw was. Vandaag wordt ze beschouwd als het toonbeeld van de vergeten vrouw in de wetenschap.”
“Ik vind het menselijk verhaal achter de wetenschap belangrijk. Dat is ook de insteek van onze podcast nerdland. Wij praten graag over wetenschap zoals men in Extra Time over voetbal palavert. Niet de droge feiten, maar vooral de zever errond. Zijn we voor of tegen die nieuwe robot? Is Elon Musk nu een held of een eikel? Vroeger moest wetenschap in een sfeer van ongenaakbaarheid baden, het menselijk aspect was taboe. In functie van het wetenschappelijk onderzoek snap ik dat, daar tellen enkel de resultaten, maar in de communicatie mag het wat luchtiger. Dat wetenschappen nu hip zijn, hebben we te danken aan websites als ‘I fuckin’ love science’ en Bill Bryson.”
En dankzij jou. Geen enkel publiek figuur praat in Vlaanderen met zoveel passie over wetenschap. Schuilt er in jou een mislukte onderwijzer?
SCHEIRE: “Mijn vorige manager noemde me Pater Lieven, de wetenschapsmissionaris. Ik heb een verteldrang omdat ik het zo mooi vind wat er gebeurt in de wetenschap. De relativiteitstheorie en de kwantummechanica, bijvoorbeeld, dat is voor mij pure magie. Daar kan ik uren over doorbomen.”
Ik hou ook van wetenschappen, maar ik heb een hekel aan die relativiteitstheorie omdat ik er geen jota van snap. Stuit jij nooit op de limieten van het menselijk denken?
SCHEIRE: “In de fysica moet je op een bepaald moment afstand nemen van de tastbaarheid. Dat de tijd trager gaat bij zeer snel bewegende voorwerpen, niemand kan zich dat voorstellen. Ons hoofd is daar niet voor gemaakt, de mens is geëvolueerd in een wereld van lineaire tijd. Maar de relativiteitstheorie is wel experimenteel bewezen, dus je moet het aanvaarden. Net als dat we ook zullen moeten aanvaarden dat de genetica ons leven ingrijpend zal veranderen.”
‘We zitten midden in een revolutie,’ schrijf je. Waarom?
SCHEIRE: “Omdat gewone burgers – zoals u en ik – voor een paar honderd euro ons DNA kunnen laten analyseren. Twintig jaar geleden was dit nog ondenkbaar. Pas in 2000 lukte het de wetenschap om het volledige DNA van een mens uit te schrijven. De gevolgen hiervan zijn eigenlijk niet te overzien: we zullen weten van welk volk we afstammen, of we aanleg hebben voor alcoholisme, of we risico lopen op borstkanker, talent hebben om Olympisch tienkamper te worden, wie weet ooit zelfs welke partner bij ons past.”
Je hebt zelf je DNA laten uitschrijven aan de KUL. Hoe ziet zoiets eruit?
SCHEIRE: “Redelijk saai: op een USB-stick staat een code van 3 miljard tekens die enkel uit de letters a,t,g en c bestaat. Dat zijn de 4 nucleobasen waaruit ons DNA chemisch is opgebouwd: adenine, thymine, guanine, cytosine. De code is één streng van de DNA-helix die in elke celkern van ons lichaam zit. Bepaalde stukken uit de DNA-helix vormen de genen en die sturen bepaalde lichaamsprocessen. Het gen dat instaat voor de vitamine-C-productie heb ik volledig in mijn boek neergeschreven. Het beslaat 3 bladzijden. Mijn volledig DNA zou een beetje veel plaats ingenomen hebben: 1,85 miljoen pagina’s om precies te zijn. ”
Je schrijft dat het vitamine C-gen bij jou kapot is.
SCHEIRE: “Ja, en bij jou ook. Primaten zijn een van de weinige zoogdieren die geen vitamine C aanmaken. Dat komt door een mutatie – een fout dus – in het vitamine C-gen. Aanvankelijk hadden mensen daar geen last van omdat ze toch genoeg fruit aten. Tot men vijfhonderd jaar geleden op een boot zat naar Amerika. Toen merkte men dat alleen beschuit eten niet zo’n goed idee was. Heel wat matrozen stierven toen door scheurbuik, een ziekte die ontstaat bij gebrek aan vitamine C.”
Heb je nog bijzondere zaken uit je DNA ontdekt?
SCHEIRE: “Dat ik lactose-intolerant én voor 2,5% neanderthaler ben. Dat is best bijzonder. Tot voor kort ging men ervanuit dat de moderne mens zich onafhankelijk van de uitgestorven neanderthaler heeft ontwikkeld, maar nu blijkt dat we er ooit seks mee gehad hebben. Iedereen met roots in Europa of Azië heeft dus neanderthalergenen in zich. Voor de rest ontdekte ik weinig in mijn DNA. Het probleem is dat we nog in de ontcijferfase zitten. Van veel eigenschappen hebben we geen flauw benul waar ze precies in het DNA verborgen zitten.”
Je maakt de vergelijking met de Steen van Rosetta in het Oude Egypte.
SCHEIRE: “Precies. Op een rotsblok stonden de hiërogliefen, met daaronder de vertaling in het Grieks. Een DNA-transcriptie kan je vergelijken met hiërogliefen en de eigenschappen van de mens zijn het Grieks. We moeten dus zoeken welk stuk DNA met welke eigenschap overeenkomt. Soms slaagt men er in een lichaamsproces aan een bepaald stuk DNA te koppelen, maar vaak is het een samenspel van genen en dan wordt het complex. De meeste erfelijke ziektes waarvan men het DNA al heeft kunnen ontcijferen zijn mono-genetisch. Dat is ook het makkelijkst te onderzoeken. Je neemt bijvoorbeeld tien mensen die aan de Huntington-ziekte lijden en vergelijkt hun DNA met een groep gezonde mensen. Dan moet je enkel op zoek gaan naar het gemeenschappelijk stukje DNA bij de Huntington-lijders dat afwijkt van het DNA bij de niet-zieken. Maar onze seksuele geaardheid, bijvoorbeeld, wordt sowieso beïnvloed door meerder genen. Er zijn al 5 bekend, en het zijn er duidelijk nog meer. En ze is wellicht ook onderhevig aan omgevingsfactoren. Hetzelfde met muzikale aanleg; er is niet zoiets als een muziek-gen. Hier ligt een belangrijke rol voor artificiële intelligentie. Als je honderdduizenden mensen bevraagt over hun muzikale vaardigheden en je laat daar computers complexe patronen in ontdekken, dan zal je er ooit in slagen om het DNA te ontcijferen dat een impact heeft op je muzikaal talent. En daar gaan we naartoe, want de DNA-testen worden steeds goedkoper waardoor steeds meer mensen instappen. Hoe groter de databank, hoe sneller de kennis van ons DNA zal toenemen.”
Je voorspelt ook een potentieel belangrijke rol voor Google en Facebook.
SCHEIRE: “Inderdaad. Hun data zijn het Grieks in de Steen van Rosetta. Het bedrijf 23andMe verzamelt DNA van mensen, maar dat heeft alleen maar zin als je ook iets weet over die mensen. Ze proberen dit op te lossen met vragenlijstjes door te mailen, maar dat is verwaarloosbaar met wat Facebook en Google over ons weten. Als je hun data kan koppelen aan onze genetica dan heb je een goudmijn. Dan kan je via artificiële intelligentie onderzoeken of de DNA-gegevens van een paar miljoen hardrockliefhebbers een gemeenschappelijk patroon vertonen. Misschien ontdekken we wel een AC/DC-gen? (lacht)”
Maar houdt die massale ren naar DNA-tests geen privacy-risico’s in? Verzekeraars zouden je polis kunnen verhogen wanneer ze in je DNA-profiel genetische ziektes ontwaren.
SCHEIRE: “Er is momenteel een spanningsveld tussen privacy en DNA-onderzoek. Het lijkt me logisch dat een verzekeraar géén DNA-test van je kan eisen. Maar anderzijds kan jijzelf wél via een DNA-test te weten komen of je met een dodelijke erfelijke ziekte rondloopt. Die kennis kan je aanwenden om een dure levensverzekering af te sluiten. Dat onevenwicht zal leiden tot meer kosten voor de verzekeraar, en dus een duurdere verzekering voor iedereen. Je ziet, er staan ons een paar complexe maatschappelijke discussies te wachten.”
En die komen steeds dichterbij. Nadat er onlangs door DNA-onderzoek een seriemoordenaar werd ontmaskerd, pleitte advocaat Walter Damen voor een databank met DNA van alle Belgen.
SCHEIRE: “Voor misdaadbestrijding is DNA-identificatie inderdaad een goede zaak. Maar er zit een addertje onder het gras. Eens de DNA in je bezit, kan je het ook voor andere zaken gebruiken. In 2016 werd in Koeweit een wet gestemd die iedereen verplichtte DNA af te staan. Hiermee wilden ze misdadigers identificeren, maar je kan er tevens mee naar eigenschappen van je onderdanen zoeken. In Koeweit is homofilie strafbaar. Als men binnenkort de seksuele geaardheid uit DNA kan aflezen, kan dat gebruikt worden om mensen te gaan arresteren. Onder internationale druk werd de wet afgevoerd. Over een DNA-database van alle Belgen zou ik me vandaag minder zorgen maken, maar je weet nooit hoe het politiek bestel evolueert. Indien ze nu in Hongkong een nationale DNA-database hadden, zou ik als demonstrerende student toch niet te veel haartjes en huidcellen willen laten vallen. En je mag je er niet aan denken dat de nazi’s die kennis hadden gehad. Alhoewel, dan hadden ze kunnen vaststellen dat raszuiverheid niks voorstelt. We zijn door de eeuwen heen samengevogeld door iedereen die hier passeerde.”
IJslanders hebben ontdekt dat hun DNA via de moederlijn een sterke verwantschap vertoont met inwoners van Schotland. De Vikingen uit Denemarken zouden op hun rooftochten daar massaal vrouwen gekidnapt hebben om zich dan met hen op IJsland te vestigen. Het lijkt me interessant te weten welke buitenlandse invloeden in mijn DNA zitten.
SCHEIRE: “Dat kan je weten. Bij de stamboomwebsite 23andMe linken ze je DNA aan andere individuen die meedoen. Ik heb nu volgens de site 3.000 mensen die genetisch met mij verwant zijn, gemiddeld zijn ze 6 à 7 generaties van me verwijderd. Ze wonen vooral in de VS, omdat daar veel meer mensen meedoen, maar ook in Italië, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Hoe meer deelnemers, hoe nauwkeuriger men in de toekomst je stamboom zal kunnen reconstrueren. Pas op, je kan voor onaangename verrassingen komen te staan. Een Amerikaans donorjongen kwam via een DNA-kit zijn biologische halfzus op het spoor. Bleek dat ze al een jaar zijn lief was. Er zijn mensen die op die manier ontdekt hebben dat ze als baby verwisseld zijn. En dan is er nog overspel. Volgens een Brits onderzoek is één op vijftien kinderen van een andere vader. Als iedereen in Engeland zo’n DNA-test doet, zal het met Kerst in veel families een pak minder gezellig zijn.”
‘Willen we dit wel weten?’ is een vraag die vaak in je boek terugkomt.
SCHEIRE: “Klopt. Zelfs bij gevaarlijke erfelijke ziektes tekenen sommigen mensen voorbehoud aan. Na een van mijn DNA-lezingen vertelde een vrouw me dat haar moeder de BRCA-1-mutatie had, een genetische afwijking die borstkanker veroorzaakt. Angelina Jolie liet om die reden haar borsten amputeren. Toch wou die vrouw geen DNA-test. “Ik neem het zoals het komt,” zei ze. Je kan er geen waardeoordeel over vellen. Onbehandelbare aandoeningen die dodelijk zijn, ik hoef dat ook niet te weten. Als je er toch niks kan aan doen, wil ik zorgeloos zijn tot de ziekte toestaat. Omgekeerd heb je ook mensen die in de tijd die hun rest nog het maximum willen eruit halen. Zij zijn dan wel vragende partij. Er is geen lijn op te trekken”
Sommige DNA-toepassingen in je boek lijken uit de betere science-fiction-film te komen. Zo voorspel je dat chef-koks DNA-analyses zullen gebruiken om een restaurantmenu naar onze smaakvoorkeuren samen te stellen.
SCHEIRE: “Dat is realistisch, hoor. Nu al kan men uit een DNA-test opmaken of je koriander lust. De kok weet dus of hij dat wel of niet in jouw spaghettisaus moet draaien. Ik zie binnenkort wel een toprestaurant experimenteren met genetische gepersonaliseerde gerechten. En dat zal niet duren tot we alle smaakgenen ontcijferd hebben. Bedrijven wachten immers niet tot het nuttig is om iets te koop aan te bieden. Nu al zijn er sites die op basis van een DNA-test voedseladvies aanbieden, terwijl experts zeggen dat dit véél te vroeg is. ”
Blijkbaar bestaat er ook een datingsite op basis van DNA-analyses?
SCHEIRE: “Klopt, GenePartner. De website beweert op basis van je DNA een partner te vinden tot wie je het sterkst aangetrokken voelt. Je stuurt je DNA naar hen en zij zoeken een ‘match’ met andere personen in hun databank. Dat seksuele aantrekking in onze genen zit, is zo goed als zeker. Geur zou hier een rol spelen. Maar welke genen dat zijn, daar is men nog lang niet uit. Dus momenteel lijkt GenePartner me niet echt betrouwbaar. Met gene partner dus vaak als resultaat. (lacht)”
Aan nerd-grapjes geen gebrek in je boek. Zo wijdt je een heel hoofdstuk aan foutief getekende DNA-helixen. Die moet blijkbaar rechtsdraaiend zijn en niet linksdraaiend. Biologen worden daar heel pissig van, schrijf je.
SCHEIRE: “Klopt. Wanneer je de DNA-structuur van beneden naar boven bekijkt, dan moet de voorste streng van links naar rechts draaien, net zoals een kurkentrekker. Net zoals germanisten anderen jennen die een dt-fout maken, gaan biologen iemand uitlachen omdat hij een linksdraaiende DNA-helix tekent. Biologie-nerds hebben de gewoonte om foutieve illustraties op het web te signaleren. Er is zelfs een website die ze verzamelt: The Left Handed DNA Hall Of Fame.”
Om in vrolijke sferen te blijven: over dieren die uitsterven hoeven we ons binnenkort geen zorgen meer maken. Zo zal men binnenkort de mammoet terug tot leven kunnen wekken. Hoe werkt dat?
SCHEIRE: “Door hem te klonen. Het enige wat je nodig hebt is een celkern met gezond DNA. Dat kan je terugvinden bij goed bewaarde bevroren dieren. Zoals die mammoet die men in de permafrost van Siberië terugvond. Het volstaat dat je een celkern met intact DNA hebt. Die plant je in een kernloze eicel en de celdeling kan beginnen. Als dit embryo zich kan nestelen in de baarmoeder van een olifant, kan je een mammoet reïncarneren. Het is technisch niet eenvoudig, daarom mislukt klonen ook vaak, maar het is zeker mogelijk. De in 2000 uitgestorven Pyreneese steenbok werd in 2009 op een succesvolle manier gekloond.”
Dus Jurassic Parc is geen fictie?
SCHEIRE: “Jawel, DNA heeft maar een houdbaarheid van honderdduizend jaar. De Tyrannosaurus Rex, die 65 miljoen jaar geleden uitstierf, tot leven wekken, gaat dus niet meer lukken. Mammoeten wel, die liepen zo’n vijfduizend jaar geleden nog vrolijk in Siberië rond.”
Dus ijsman Otzi die ze in Oostenrijk onder een gletsjer vonden, kan men in principe klonen?
SCHEIRE: “Ja. Maar mensen klonen is veel moeilijker dan andere zoogdieren. Bij primaten treedt er vlak na de bevruchting een specifiek proces op dat het klonen bemoeilijkt. In China is men er onlangs in geslaagd om bavianen te klonen. Dat was geen succes: ze waren misvormd, sprongen als wacko’s rond en krijsten onophoudelijk. Kortom, het waren kleine Frankensteins. Ik zou er dus bij de mens niet direct aan beginnen. (lacht) Maar de eerste genetisch gemodificeerde mens is wel al een feit. Door de CRISPR-techniek kan men stukjes DNA in een embryo wijzigen. Wetenschappers spraken af om dit niet op mensen toe te passen, maar de Chinese professor He Jiankui veegde daar zijn voeten aan. In 2018 vertelde hij in een YouTube-filmpje dat hij er twee meisjes waren geboren – een tweeling – waarbij hij het HIV-resistentie-gen had ingepland.”
Is hij niet in de cel gevlogen voor dit experimentje?
SCHEIRE: “Daar is discussie over. Hij wordt alleszins door de Chinese autoriteiten afgeschermd, we weten niks meer over deze man. Men vermoedt dat ze daar een Werner Von Braun-tje (red; de uitvinder van de V2-raket die overliep van de nazi’s naar de Amerikanen) hebben gedaan. ‘Stoute man, wat jij uitgespookt hebt, dat mag niet hoor. Kom maar snel voor ons werken!’”
“De eerste genetisch gemodificeerde mensen kruipen nu rond op deze planeet. Ik vind dat een ontzettend hallucinante zin om neer te schrijven,” zeg je in je boek.
SCHEIRE: “Ik vind het nog steeds onwezenlijk. Lang was dit voor mij een ultiem science-fiction-idee, van dezelfde grootteorde als vliegende auto’s en hologramtelefoons. Toen ik het filmpje op YouTube zag, was dat een shock. De mens die zichzelf genetisch herschrijft, dat is het ingrijpendste wat in onze evolutie ooit gebeurd is. Alle levensvormen in de natuur zijn spontaan ontstaan, maar nu zijn we in staat om het hele proces te sturen. ‘Wie willen wij eigenlijk zijn als mensheid?’ is de vraag die we ons nu kunnen stellen. HIV-resistent? Graag. Een aanleg tot depressie? Liever niet. Het krijgers-gen; zodat ons volk wat competitiever wordt? Doe maar. Of toch liever rustig en empathisch?”
De maatschappij zal dit toch nooit tolereren?
SCHEIRE: “Ik zie het wel gebeuren hoor. Niet binnenkort, maar als de techniek op punt staat. In-vitrofertilisatie stuitte in zijn begindagen ook op protest. Volgens de kerk zouden er ontzielde kinderen geboren worden. In Frankrijk noemde men IVF de verkrachting van de eicel. Dat CRISPR gebruikt zal worden om zware genetische ziektes uit onze embryo’s te halen, zal maatschappelijk wel aanvaard worden. Cosmetische ingrepen zoals oogkleur en haarkleur lijken me gevoeliger te liggen. Maar de volgende stap: extra talenten en intelligentie toevoegen, dat is een zeer heikele kwestie.
Van één ding ben je zeker: de DNA-test bij de geboorte komt er. En dan kunnen we meteen inschatten welke talenten onze kinderen hebben. Dat gaat ons een pak ritten naar de muziekschool of voetbaltraining besparen.
SCHEIRE: “Inderdaad. Als Remco Evenepoel bij zijn geboorte een DNA-test had ondergaan, dan zat hij een week later al op een fiets. Nu hebben ze hem eerst een paar jaar doen voetballen, bij Anderlecht dan nog, dat wens je niemand toe. Als je in topsport wil excelleren, kan dat niet zonder genetische aanleg. Het zou mij niet verwonderen mocht Ineos kandidaat-jeugdrenners over een paar jaar eerst genetisch laten testen. We kennen immers de genen die instaan voor de zuurstofhuishouding, zoals het epo-gen. Ook hier zal het maatschappelijk debat moeten gevoerd worden. Nu al gaan stemmen op dat DNA-testen teveel druk op het kind zullen leggen of dat we naar een genetische klasse-maatschappij zullen evolueren.”
Wat is jouw standpunt?
SCHEIRE: “Ik denk dat het ons leven kan vergemakkelijken. Nu duurt het soms een half leven voor we een beetje weten hoe we in elkaar zitten. Niet alleen is er de zoektocht naar onze talenten, we moeten ook onze mentale kwetsbaarheden al doende ontdekken. Door in conflictsituaties te verzeilen, in een depressie te sukkelen of met fobieën te kampen. Als je geluk hebt weet je pas na dertig jaar geploeter onder welke omstandigheden je het best gedijt. Zou het niet makkelijker zijn op je twaalfde al te weten waar je gevoeligheden liggen? In mijn geval had dit zeker geholpen: ik heb heel lang last gehad van paniekaanvallen die afkomstig waren van opsluitangst. ”
Hoe zou een DNA-test je geholpen hebben?
SCHEIRE: “Angst- en fobiegevoeligheid hebben zeker een genetische component. Er is bijvoorbeeld sprake van het waaghals-gen dat een invloed heeft op de dopamine-aanmaak in de hersenen. Dragers zijn voorbestemd tot het nemen van grote risico’s, bungeejumping bijvoorbeeld. Ik zit genetisch in het angsthaasspectrum. Mocht ik geweten hebben dat ik aanleg had voor fobieën, dan zou ik veel sneller psychologische hulp gezocht hebben. Nu tastte ik in het duister, ik had geen idee wat er met me scheelde. Op de trein zitten en daar plots in een gloeiende paniek af willen, dat is behoorlijk desoriënterend voor een rationele mens als ik.”
Heb je nog steeds last van die fobie?
SCHEIRE: “Neen, ik ben daar door gedragstherapie volledig van af. Er bekruipt me wel nog een zekere nervositeit als ik op een vliegtuig stap, maar ik ga er anders mee om. Eens in de lucht, verdwijnt de angst. Files, boten, treinen – zijn al helemaal geen probleem meer. Ik kan nu op de Eurostar naar Engeland, vroeger zou dat de hel zijn.”
Boezemt een deelname aan De Slimste Mens je angst in?
SCHEIRE: “Neen. In een tv-studio met publiek zitten, ben ik intussen meer dan gewoon. Public speeking is een zeer algemeen voorkomende fobie, maar aangezien ik vaak als stand-up comedian optreed, heb ik daar geen last meer van.”
Eigenlijk was je van in het begin al de favoriet. ‘We hebben schrik van Lieven Scheire,’ zeiden de andere kandidaten nog voor je aantrad in het programma. Legde dat druk op je?
SCHEIRE: “Neen. De mensen vergissen zich in mijn kennis. De dingen die ik onthoud zijn per definitie geen quizvragen. Ik ben enorm geboeid door zaken die je eigenlijk niet hoeft te weten. Zoals: de Tyrannosaurus staat genetisch dichter bij de kip dan bij de Stegosaurus. Enorm boeiend, maar je bent er geen hol mee in De Slimste Mens. Nooit zal Erik Van Looy vragen welke vulkaan een rol speelde in de ontdekking in de fiets. By the way, het is de Tambora op het eiland Indonesië. Kortom, ik voel me geen quizzer en had daar dus niks te bewijzen.”
Maar je zit wel in de finale, en dan nog als degene die laatste mag aantreden.
SCHEIRE: “Dat is echt onverwacht. Ik ben zo slecht in eigennamen onthouden dat ik mezelf weinig kans gaf. Maar DSMTW is een aparte quiz: die puzzelrondes lagen me bijvoorbeeld wel goed. Je hebt ook geluk nodig. In de filmpjesronde werd ik ooit eens miraculeus ingehaald door Bart Hollanders, maar ik maakte ook eens een onwaarschijnlijke comeback. Zo kreeg ik een filmpjes over de boksmatch van Delfine Persoon die ik toevallig ook op tv had gezien. Zo kon ik met ‘Katie Taylor’ en ‘Madison Square Garden’ 40 en 50 seconden meegraaien. Dat is echt kicken.”
Je hebt wel maar één keer het finalespel gespeeld. Vrees je hierdoor niet de tactiek te weinig in de vingers te hebben?
SCHEIRE: “Niet echt. Er zijn teveel factoren die je daar toch niet in de hand hebt. Ik zag ooit hoe Steven Van Herreweghe in negentien seconden met vijf juiste vragen Marc Reynebeau naar huis speelde. Ik heb me enkel voorgenomen om onder de tegenstander te zakken als die op minder dan 60 seconden staat. Maar ook dat is geen garantie: het valt vaak voor dat iemand niet drie juiste termen kan geven.”
Heb je een angstzweetrubriek?
SCHEIRE: “Een fotoronde met celebrities, dat is de horror voor mij. Taylor Swift, Cardi B, Post Malone – ik had nog nooit van die mensen gehoord. De boekskes, lifestyle, dat is mijn domein niet.”
Je kan je hierop voorbereiden. Ik herinner me dat Kobe Ilsen alle filmpjes van de Préhistorie in het VRT-archief bekeek.
SCHEIRE: “Weken lang de Story lezen voor één vraag over BV’s lijkt me zinloos. Maar ik hou wel de actualiteit in de gaten. Als er een item over Oekraïne in Het Journaal is, ga ik nu wel de moeite doen om de naam Zelensky te onthouden. Ik voel wel dat de speler in mij wakker is geworden. Nu ik een paar keer in dat zeteltje heb gezeten, gedraag ik me anders. Van alles wat er nu op mijn pad komt, moet ik vijf termen weten. Vrienden moeten me briefen over gemiste Netflix-reeksen. En als ik op Twitter de naam van de voor mij onbekende Robert Redford zie verschijnen, duik ik Wikipedia in.”
Wie zie jij als je grootste concurrenten voor de eindzege?
SCHEIRE: “Astrid Stockman en Lotte Vanwezemael. Ze zijn thuis in onderwerpen die me totaal niet liggen en ze vertonen heel weinig gaten in hun kennis. Thomas Huyghe en Mathieu Terryn weten ook vaak dingen die ik niet weet, maar bij hen is het ook soms omgekeerd: dat zij iets laten liggen wat ik wel geweten had. Dat gebeurde zelden bij Astrid en Lotte, daarom schat ik hen hoger in.”
Vreesde je aanvankelijk met je deelname niet een beetje voor je reputatie? Je had wel wat te verliezen. Jelle Vossen die er de eerste ronde uitgaat, oké. Maar toch niet bolleboos Scheire?
SCHEIRE: “Ik zie dat anders. Vergeet niet dat ik een nerd ben. Een prof van me zei ooit: ‘Wie met zijn reputatie inzit, kan hier beter vertrekken. Als je wil overkomen als een erudiete mens, dan moet je humane wetenschappen volgen.’ Wiskundigen en natuurkundigen zijn rare kwieten, als je op hun domein niet thuis geeft, is dat niet erg. Het is compleet sociaal aanvaardbaar om te zeggen: ‘De cosinus en de tangens, ik ken dat niet.’ Maar als je een dt-fout schrijft, vindt iedereen je een uil. Het voordeel is wel, net omdat natuurkunde een niche-specialiteit is, dat je al snel het etiket van ‘slim’ krijgt omdat de rest er minder van afweet. Trouwens, aan Jelle Vossen heb ik me zwaar mispakt. Een voetballer, die zal enkel wat weten over sport, denken de meeste mensen. Maar Jelle bleek een enorm brede kennis te hebben. Hij wist bijvoorbeeld los uit het hoofd waar de Rode Khmer voor stond.”
Over natuurkunde gesproken, beklaag jij je nooit dat je dat laatste jaar aan de Universiteit niet afgemaakt hebt?
SCHEIRE: “Ja, maar het was dat diploma of een televisiecarrière. Woestijnvis stond met een contract voor de Neveneffecten te zwaaien. Ik moest toen kiezen en het is uiteindelijk de juiste keuze geweest. Maar mocht ik kunnen toveren dan begin ik morgen aan dat laatste jaar natuurkunde. Ik heb vaak gedacht om een sabbatical te nemen en mijn studies te vervolledigen. Al zal het niet simpel zijn om opnieuw die wiskundige basis terug onder de knie te krijgen.”
Heeft het DNA-boek ervoor gezorgd dat je moleculaire biologie interessanter dan natuurkunde bent gaan vinden?
SCHEIRE: “Neen, physics was my first love, and i twill be my last. Ik hou van fysica omdat het voor mij het ideale evenwicht is tussen theorie en toepassing. Wiskunde is voor mij te theoretisch, biologie te toegepast.”
Even naar de actualiteit. Hoe kijk jij naar het ecomodernisme dat nu in het klimaatdebat enorm hot is?
SCHEIRE: “Het is een boeiende stroming. Binnen de ecologie speelt overdreven veel emotie. Maar de rationele wetenschapper die de boel wil kalmeren zal vaak met oplossingen komen die de geitenwollensokken-ecoloog niet lust. Het duidelijkste voorbeeld zijn ggo’s. Er zijn nu al genetisch gemodificeerde gewassen die aantoonbaar minder milieubelastend zijn dan de klassieke landbouwgewassen. Maar voor veel ecologisten is dat ideologisch een brug te ver. Kernenergie is nóg lastiger. Daar hebben zowel bij voor- als tegenstanders heel wat mensen oogkleppen op. De tegenstanders zijn vaak te emotioneel, ze zien radioactiviteit als iets wat groen licht uitstraalt waar iedereen ziek van wordt. De voorstanders moeten eens goed de cijfers bestuderen. Er is bijvoorbeeld beslist dat kortlevend kernafval 300 jaar aan de oppervlakte onder actief toezicht opgeslagen moet worden. Dus in 2300 zitten onze nazaten daar nog steeds mee opgezadeld. Stel u voor dat Louis XIV een energiebron had, waar wij nu de gevolgen van dragen. Voelt raar aan, niet?”
Wat me wel opvalt is dat men nogal snel hysterisch doet rond radioactiviteit. Volgens een rapport van de Verenigde Naties viel in Fukushima nog geen enkele dode door de kernramp.
SCHEIRE: “Klopt. Ook in Tsjernobyl viel het aantal slachtoffers mee. Maar dat kwam omdat men bij beide rampen drastische maatregelen heeft genomen. Er werden meteen evacuaties uitgevoerd en grote no go-perimeters rond de centrales gelegd. Mocht je een cirkel met straal van 60 km rond Doel trekken en alles daarbinnen ontruimen, dan zou de economische schade gigantisch zijn. De kans op een kernramp in Doel is zeer laag, maar niet nul. Ze is dezelfde als een natuurramp dat eens om de 10.000 jaar voorkomt. Als je de economische schade deelt door tienduizend, weet je dus wat de risicokost per jaar is en die is een stuk hoger dan de financiële winst van een kerncentrale. Bedenk ook dat er 500 kerncentrales in de wereld zijn. Met een kans van 1 op 10.000 zet je eigenlijk je handtekening onder een kernramp om de twintig jaar.”
Voorstanders van kernenergie zeggen dan: er storten veel meer vliegtuigen neer. Met in totaal meer doden tot gevolg. En toch blijven we vliegen.
SCHEIRE: “Statistisch is dat correct, maar radioactiviteit heeft de perceptie tegen. Omdat we het niet zien, heeft het iets griezeligs over zich.”
Waarom zien we jou nooit in De Afspraak om zulke thema’s te duiden? Dan horen we eens een echte wetenschapper dan de Boudry’s en Balthazars van deze wereld.
SCHEIRE: “Ik ben conflictvermijdend waardoor ik niet snel op de barricades klim. Bovendien behoud ik liever het overzicht dan in een stammenoorlog verzeild te geraken. Want alles wordt daartoe herleid: zwarte piet, klimaat, migratie, enzovoort. Mensen kiezen hun kant en alles wat de tegenpartij doet of zegt is slecht. Neem nu de klimaatproblematiek. Dat de aarde opwarmt, daar moet je nu niet meer over discussiëren. Maar wat de gevolgen zijn en hoe je daartegen moet wapenen, dat is niet zwart-wit. Mensen die beweren dat de aarde onleefbaar zal worden, dwalen. De klimaatopwarming zal het leven op deze planeet niet uitroeien, de aarde is al veel warmer geweest. Ook de mens zal niet uitsterven. Gaat onze levensstandaard inzake voeding en huisvesting onder druk komen en wellicht instorten? Riskeren we grote milieuschade, volksverhuizingen en internationale conflicten? Dat dan weer wel.”
Dit is exact de kritiek van Maarten Boudry op Greta Grunberg. Ze houdt ons een apocalyptisch doemscenario voor. En dat is niet realistisch.
SCHEIRE: “De Apocalyps zal zich niet voltrekken, maar ik zal persoonlijk geen grote kanttekeningen plaatsen bij de klimaatspijbelaars. Er moet wel degelijk iets veranderen, dus kan je niet hard genoeg daar de aandacht op vestigen. Maar ik begrijp wel dat mensen afhaken omdat Anuna en Greta te alarmistisch zijn. Al denk ik dat ook de stammenoorlog hier een rol speelt. Het is vooral de rechts conservatieve hoek die niks van de klimaatproblematiek willen weten. Vaak zijn dat dezelfde mensen die gekant zijn tegen migratie. Da’s een paradox, want global warming werkt migratiestromen in de hand. De beste manier om mensen te doen verhuizen is hun landbouwgewassen laten mislukken, en dat zijn we aan het doen. Mensen die geen illegalen in ons land willen, zouden dus de grootse klimaat-activisten moeten zijn.”
Foto’s: Carmen De Vos