Waarom ga je in het noorden van Nederland wonen als zo vaak naar België moet? Zijn dat je Groningse roots die spelen?
JAN: “Absoluut niet. ‘Terug naar de roots,’ wat een vreselijke gedachte. Dan kan je er evengoed een eind aan maken. Ik ben gewoon verknocht aan dit huis. Het was oorspronkelijk van mijn schoonouders. Toen we er konden intrekken, heb ik geen seconde getwijfeld. Maar had het in Antwerpen gestaan, dan leefde ik nu daar. Alleen zou het daar wel ietsje meer kosten dan hier.”
Met je overstap van de VRT naar VTM kan dat geen probleem meer zijn. Het magazine Weekend schreef dat je één miljoen euro per jaar gaat verdienen.
JAN: “Weekend. Slecht geïnformeerd, vrees ik. Geloof de magazines maar niet. Maar ik klaag niet, ik heb me financieel verbeterd. Eigenlijk wou ik niet weg. Maar mijn contract liep af en ik had nog niks van de VRT gehoord. Het was in december. Op mijn leeftijd ga je dan twijfelen: ‘Willen ze me wel nog?’ Net op dat moment werd ik door VTM gepolst. Achteraf wou de VRT een tegenvoorstel doen, maar ik had al een beetje mijn woord aan VTM gegeven. En ik ben dan niet de man die twee partijen tegen elkaar gaat uitspelen. Al deed het me wel pijn om afscheid van Frank Raes, Filip Joos en Pieter Boone (red; eindredacteur Extra Time) te nemen. Die mensen liggen me na aan het hart. Ik ga ze missen.”
Je lijkt me steeds meer gemoedelijker te worden. Zijn de scherpe kantjes van Jan Mulder?
JAN: “Met de ouderdom komt er wel enige zelfreflectie. Ik was als jonge kerel een hevig haantje: ruzies met trainers, opgewonden zijn om niets. Ik begrijp nu heel goed dat mensen zich aan me ergerden. Bij Anderlecht vertrok ik door ruzie met Georges Kessler. Nu krijg ik de neiging om hem te bezoeken. Het gaat niet goed met hem, hij heeft Alzheimer. Ik wil zo’n zaken goed afsluiten.”
Met Wilfried Van Moer moet je ook eens bellen. Die is nog boos op je omdat je hem de grond inschreef toen hij bondscoach was.
JAN: “De grond inschrijven niet, maar een giftig-ironisch stukje was het wel. Dat is bijgelegd, hoor. Ik was kwaad omdat hij als assistent van de Rode Duivels niet trouw was aan Paul Van Himst. De schrijver heeft niet altijd door hoe dat aankomt bij het slachtoffer – je denkt enkel aan de schoonheid van het stukje. Ach, je kan als voetbalanalist nooit ongeschonden uit de strijd komen. Iedereen heeft in deze wereld lange tenen. Maar ik was als speler net hetzelfde, een slechte score in de krant en ik ging al steigeren.”
Hoeveel uur voetbal kijk je per week?
JAN: “Sommige collega’s zien elk weekend vijf matchen, maar ik ben eerder een samenvattingenkijkertje. Het liefst maak ik live de actie mee, langs de zijlijn. Zoals tijdens Club Brugge – Kiev. Toen bracht Simon Mignolet me in totale vervoering door een bal weg te boksen. Die boksbal was van een onpeilbare schoonheid, ze zou als Olympische discipline niet hebben misstaan. Het viel me trouwens op dat ik in Jan Breydel veel met Brugge-fans op de foto moest. Niemand herinnert zich blijkbaar nog dat ik bij de aardsvijand voetbalde. Ook Youri is om de verkeerde redenen populair: de jeugd herkent hem enkel als inleesstem van het FIFA-spel. (lacht) ”
Je tv-carrière stopt ook niet bij het voetbal. Zo onderzocht je in een Nederlandse documentaire-reeks de mogelijkheid van een eeuwig leven. Zit dat er voor jou nog in?
JAN: “Ik vrees dat ik het niet meer haal. Maar voor de volgende generaties oogt de toekomst rooskleurig: ze knippen de ziektes uit je DNA. Teveel rimpels? Ze geven je een nieuw velletje en je kan weer verder. Je moet wel de kleine lettertjes van het contract lezen; als je onder een auto loopt, is het onherstelbaar. Daarom begrijp ik de schrik niet van veel mensen voor een eeuwig leven. Je kan er na een paar honderd jaar toch gewoon uitstappen? Maar voor mij mag het blijven doorgaan. Overal heb ik plezier. Als ik de grens oversteek, denk ik: ‘Aaah, de skyline van Antwerpen lonkt!’ Ik heb geen schrik van de dood, maar het lijkt me zo saai; die onbevattelijke stilte en nooit meer wakker worden. Alles wat ik heb is mijn bewustzijn. En dat ben je dan plots ineens kwijt? Had me het leven dan maar niet geschonken, denk ik dan. Hoe langer ik leef, hoe onrechtvaardiger ik het vind dat ik er ooit afscheid moet van nemen.”
Neem je dat iemand – God, bijvoorbeeld – kwalijk?
JAN: “Religie, daar doen we in Groningen niet aan. (lacht) Terwijl het programma ‘Eeuwig Leven’ liep, kreeg ik talloze brieven: ‘Jan, zoek niet verder, je hebt het eeuwig leven al. Pak het boek der boeken uit de kast en ga naar Genesis vers tweeduizenddriehonderdzestig.’ Ik ben mijn ouders zo dankbaar dat ze me niet naar de kerk meegesleurd hebben. De katholieke kerk en al dat misbruik van kinderen: als je een beetje fatsoen hebt, hef je die vereniging toch op?”
‘Daar is hij,’ zegt Johanna, terwijl ze nog een lading ham serveert. Een Volkswagen scheurt de oprit op. ‘Je ziet dat ik mijn kinderen goed heb opgevoed, hé,’ lacht Johanna. ‘Hij is maar een uur te laat.’ ”
We zijn net over het eeuwig leven bezig, Youri. Jouw vader wil graag dat je meedoet. Zie je dat zitten?
YOURI: “Ja, als er een paar anderen afhaken. (lacht) Neen, ik maak maar een geintje. Het zou lullig zijn als mensen in HUMO zouden lezen dat ze uit mijn leven moeten verdwijnen. Iedereen is welkom. Zelfs mijn exen.”
“Ik ben bereid half als robot te leven,” zei je vader. En dat voor een man die van esthetiek en onvoorspelbaarheid houdt.
JAN: “Dat is het compromis dat ik sluit, Jeroen. Ik pak wat ik pakken kan. Ik verkies ‘iets’ boven het ‘grote niets’. Anderzijds, als iedereen eeuwig leven wil, wordt het wel een ramp: onze planeet kan dit niet aan.”
YOURI: “Wij zien robots als een hoop ijzer met veel lampjes, maar de robot van de toekomst zal op een gewone mens gelijken. Het eeuwig leven zal wel niet voor iedereen zijn. Elon Musk komt meer in aanmerking dan Pedro uit de favela’s van Rio De Janeiro. Ik doe alleen maar mee als ik de leeftijd voor mijn eeuwig bestaan kan bepalen. Voor altijd als baby door het leven gaan, lijkt me niet bijster interessant.”
Jan koos voor vijftig. Ik zou in zijn plaats toch voor een iets potentere leeftijd kiezen.
JAN: “Ach man, al dat vermoeiend gehobbel. Zie hoe goed Youri eruit ziet. Die is vijftig.”
YOURI: “Doe mij maar veertig, te jong is ook niet goed. De pubertijd zou ik zeker mijden.”
Ik dacht dat jullie beiden eeuwig als profvoetballer zouden willen verder leven. Knap, fit en mét een publiek dat je op handen draagt.
YOURI: “Je moet dat voetballen niet romantiseren. Als je tien keer speelt, is het één keer fantastisch. Vier keer is het tussen hangen en wurgen – een zesje in de krant. En die andere vijf keer is het verliezen, uitgefloten worden of gekwetst zijn. Of je moet Lionel Messi heten. En dan krijg je gedonder naast het veld, zie maar naar wat er met Maradona gebeurde.”
En toch vrezen alle topsporters het zwarte gat na hun carrière. Komt dat door de erkenning die plots wegvalt?
YOURI: “Het heeft vooral met het gemis van de sport zelf te maken. Zowel het fysieke als alles er rond. Dat afbeulen op training, de stress om te presteren, de ontlading bij een doelpunt. Toen ik stopte met voetballen, ging ik vreemd. Er valt iets weg en je gaat dat compenseren.”
JAN: “Onzin, Youri. Dat je de hort op gaat en meisjes ontmoet, komt gewoon omdat je meer tijd hebt. Je hoeft immers de dag nadien niet te voetballen. Je zoekt er een psychologische verklaring achter, maar het is gewoon een praktisch gegeven.”
YOURI: “Neen, het is wel psychologisch. Je raakt aan dingen gewend. Ik vergelijk het met roken. Je bent niet enkel afhankelijk van de nicotine, maar ook van de handeling. Dat ding vanuit het pakje in je mond stoppen. Als je dat niet hebt, geraak je in de war. Volgens mij ging ik vreemd om spanning te zoeken, een nieuwe kick vinden. Terwijl ik dit vroeger in het voetbal had.”
Jan, herken je dit? Ging je ook vreemd toen je stopte met voetballen?
JAN: “Neen. Ik had daar helemaal geen behoefte aan. (Youri gniffelt) Jaaa, het overkwam me ooit wel eens, hoor. Dan liep ik uit een soort goedertierenheid tegen iemand aan. Toen ik stopte, was ik vooral blij dat ik eindelijk eens op mijn gemak in een restaurant kon blijven zitten. En niet voor het dessert naar mijn bed moest.“
YOURI: “Het mooiste aan stoppen met voetballen zijn die voorbereidingsmaanden in juli die wegvallen. Die zomerse strafkampen mis ik echt niet.”
En de sfeer in de spelersbus, het groene gras, de geur van massageolie?
YOURI: (zucht) “Néén. Het kleedkamergevoel, de jongens onder elkaar, daar heb ik helemaal niks mee.”
JAN: “Ik wel. Als ik zo’n spelersbus aan het stadion zie stoppen, bekruipt me een nostalgisch gevoel. Dan zie ik me uit de spelerstunnel komen om de grasmat te testen. Die eerste stap op het veld is altijd een sacraal moment. Even terzijde: wat ligt dat veld van Club Brugge er prachtig bij, Youri. Een biljart, dat heb ik nog nooit gezien. Blijkbaar zit er 6% nylon in.”
YOURI: “Het speelveld wordt nu eindelijk ernstig genomen. Vroeger had je in elke club één mannetje die besliste hoe de grasmat erbij lag. Had je de pech dat die man huwelijksproblemen had, dan kon je een seizoen op een aardappelveld spelen. Nu zijn er symposiums met 150 bedrijven waar ze het over voetbalgras hebben.”
Kunnen we stellen dat Jan de gepassioneerde voetballiefhebber is en Youri de nuchtere analist?
JAN: “Nuchter? Youri is een cynicus. Verrot voetballen en met één nul winnen. Hij kan zelfs genieten van Mourinho.”
YOURI: “Niet als voetballiefhebber, maar wel als analist. De oersaaie CL-finale tussen Liverpool en Tottenham, bijvoorbeeld, was razend interessant. Twee coaches die hun aanvallende stijl verloochenen uit schrik om te verliezen. Op zo’n hoog niveau niet doen waar je goed in bent. Ongelofelijk, toch? Maar het is een feit: Jan is meer voetballiefhebber dan ik. Ik ben een tussen-de-linies-analist en Jan is een-is-de-de-middellijn-wel-recht-analist. (lacht)”
Jan kan nog ontroerd worden door het clublied van West Ham United. Jij niet meer?
JAN: “Schrijf op: Youri keek verveeld de tuin in.”
YOURI: “Als kind kreeg ik het nochtans met de paplepel mee. Bij elke Cup Final moesten we van papa naar de supportersgezangen luisteren. Een uur voor de aftrap stond de BBC al op, zo zou ik zeker ‘Abide with me’ niet missen. Volgens mij heb ik daar een overdosis gehad.”
Was je als Schalke04-speler niet onder de indruk van Die Gelbe Wand bij Borussia Dortmund?
JAN: (heftig) “Je belde me tijdens de warming-up op, Youri! ‘Papa, ik sta hier voor de indrukwekkendste tribune die ik ooit zag.’ Waar is je passie gebleven? Kan jij nu echt niet meer genieten van een avondje San Siro? Waar de stadionlampen de avonddauw op een perfecte grasmat verlichten? En waar rond die bloedmooie kalklijnen vijftigduizend Italianen gek worden?”
YOURI: “Nou, ik ga er niet expres voor omrijden. Alhoewel, toen ik Spurs tegen Ajax ‘The Saints Go Marchin In’ hoorde zingen, bezorgde me dit kippenvel. Maar ik word niet – zoals jij – lyrisch over voetbalkousen.”
Ik herinner me een column waarin Jan zich opwond over de kousen die hij bij Anderlecht moest dragen.
JAN: “Door het veelvuldig wassen waren ze helemaal gekrompen en voelden ze aan als schuurpapier. Paul Van Himst en ik moesten er elk aan een kant een kwartier aan trekken om ze fatsoenlijk te krijgen. Wij hadden toen maar één tenue voor een heel seizoen, nu worden kousen niet eens meer gewassen.”
YOURI: “Dat is een probleem, want verse kousen hebben geen grip. Dan glijd je uit je schoen. Ze moeten minstens één keer gewassen zijn. Bij Oranje, waar je bij elke match een vers setje kreeg, nam ik altijd een bus haarlak mee om ze stroef te maken.”
Kreeg je als kind voetbaltips van je vader, Youri?
YOURI: “Ja, maar ik moest er wel eerst om vragen. En dan zei hij waar het op stond. Je hebt veel ouders die net het omgekeerde doen: zelfs al speelt hun kind rotslecht, dan gaan ze hem toch nog ophemelen. Nefast, want kinderen hebben dat fakegedoe snel door. Ik herinner me vooral dat ik me sportief moest gedragen. Tegen ploegmaats of een scheidsrechter schelden, daar kon hij niet tegen.”
JAN: “Toen hij prof werd, nam ik eerder de verdediging voor hem op. Hij kreeg bij Shalke04 eens een doodschop van Alfred Nijhuis, de stopper van Dortmund. Ik was woedend. Maar Alfred was een vriend van Youri, hij accepteerde dat. Ik kon dat niet begrijpen.”
“We zeggen niet snel dat we elkaar graag zien,” zei Jan ooit in een interview over zijn vader-zoon-relaties.
JAN: “Dat is die Groningse nuchterheid, denk ik. Maar we zijn wel een warm nest. Het liefst zou ik Youri en Geret, mijn andere zoon, nog gewoon thuis bij me hebben.”
YOURI: “Je was ook aanwezig in ons leven. Het was een plezante boel. Enkel toen je stukjes voor HUMO schreef, moesten we stil zijn. Dat artistieke van Jan heb ik niet overgeërfd. Geret wel: hij maakt graag dingen, is goed met zijn handen.”
JAN: “Geret is verbaal ook sterk. Ik hoor hem graag praten. Wel een slechte voetballer. (bulderlach)”
Jullie zijn beiden voetbalanalist, maar wel met een verschillende stijl. Ergeren jullie elkaar soms niet?
YOURI: “Hij kan drammerig zijn, al noem ik dat liever een verbeterpuntje dan een ergernis. Op de NOS vloog ik ooit eens tegen hem uit. ‘Nou weten we het wel, hou eens je mond,’ zei ik. Ik dacht het programma een dienst te hebben bewezen, maar de presentator was boos op me. ’s Anderdaags kreeg ik zelfs een brief van de eindredacteur dat ik mijn vader moest laten uitspreken. (lacht)”
JAN: “Nochtans wijden we beiden te weinig uit. ‘We moeten ons zinnen beter afmaken, papa,’ zegt Youri vaak. We maken ons punt niet, halfweg de redenering stoppen we. Uit een soort Groningse nederigheid denken we, laten we maar niet te lang doorratelen, de kijker snapt het wel.”
YOURI: “We kunnen veel van Peter Vandenbempt leren. Hij is taalvaardig en kan perfect een redenering afmaken. Bovendien krijg je het gevoel dat hij volledig onafhankelijk is. De perfecte journalist en net als Filip Joos een echte voetbalkenner. En… hij blijft altijd rustig.”
JAN: “Ik weet het, ik kan nogal fel zijn. Youri is een veel leuker iemand. Dankzij mijn overstap naar VTM, kan hij mijn plaats in Extra Time innemen. België gaat erop vooruit. (lacht) Ernstig, het is niet zo dat we een één-tweetje hebben gedaan. Met zijn aanwerving heb ik niks te maken.”
Je hoeft ook niet meer door die lange gang van de VRT te wandelen, Jan. ‘Niet echt het paradijs op aarde,’ vertelde je in de Gazet Van Antwerpen. Staat de nieuwe werkomgeving je meer aan?
JAN: (lacht) “Die VTM-gang ziet er wel gezelliger uit. Veel licht, mooie planten, een koffiebar en restaurantje erin; al is het ook een wirwar van gangetjes en deuren, waar je overal mensen met een badge ziet sukkelen. Kunnen ze zo’n tv-gebouw niet eenvoudiger maken? De lange gangen van de VRT hebben wel het voordeel dat je heel soms Hanne Decoutere uit de verte ziet aankomen. Prachtige tred.”
YOURI: “Dat kluwen van gangen is ook positief. In België zullen ze bij een staatsgreep niet snel het Journaal kapen. Bij de NOS hoefde een gek maar één deur open te doen en hij stond met zijn pistool in de tv-studio te zwaaien.”
Jouw vader heeft zo zijn stokpaardjes: zo vindt hij dat trainers niet belangrijk zijn.
JAN: “Correctie: ik vind dat hun rol zwaar overschat wordt. Echt waar, Jeroen, Barcelona zou met jou als trainer niet minder goed spelen. Het zijn de spelers die de kwaliteit van een ploeg bepalen. Lionel Messi heeft meer voor Barcelona gedaan dan Pep Guardiola. Net als dat Johan Cruyff het Nederlands elftal meer heeft bijgebracht dan Rinus Michels.”
YOURI: “Daar ben ik het niet mee eens. Raheem Sterling zou niet zo goed zijn zonder Guardiola. En Michels was wel de architect van het totaalvoetbal.”
JAN: “Denk je nu werkelijk dat Michels op een dag zei: we gaan ‘totaalvoetbal’ spelen? Dat heeft hij niet uitgevonden, hoor. Willem Van Hanegem vertelde me trouwens dat dit automatisch tussen de spelers gegroeid is.”
YOURI: “Maar Michels zorgde er wel voor dat ze fit waren. Ik zag de beelden terug van Johan Cruyff, Piet Keizer en Jaak Swart bij het grote Ajax. Die bleven maar lopen. Hij liet ze harder trainen dan andere coaches.”
Jan, jij wil voor elke fout ook een rode kaart trekken. Het voetbalspel lijkt me nochtans minder ruw dan dertig jaar geleden. Toen had je doodschoppers als Andoni Goikoetxea, die men liefkozend de slager van Bilbao noemde.
JAN: “Dat waren enkelingen, nu is het constant en overal. En wat me het meest stoort is dat degene die de gruwelijkste overtreding maakt ook het meest verontwaardigd is.”
YOURI: (schudt het hoofd) “Het was vroeger véél ruwer. Een tackle over de bal is nu altijd rood. Vroeger keek de ref eerst of je been gebroken was. Het gaat er nu misschien geniepiger aan toe, maar dankzij de VAR vermindert dit ook. Links of rechts een elleboogje uitdelen, dat lukt niet meer. By the way, gek dat er in de kwalificatiematchen van de Champions League geen VAR is, de belangen zijn nochtans groot. Lisandro Martinez, de centrale verdediger van Ajax, deelde tegen PAOK Saloniki twee ellenbogen uit. Normaal altijd rood, nu mocht hij blijven staan.”
Zijn jullie voorstander van de VAR?
YOURI: “Absoluut. Het voetbal is rechtvaardiger geworden. Het enige nadeel vind ik de beleving. Er wordt ingetogener gevierd na een doelpunt want je moet eerst nog doorheen de VAR-controle. Dat is telkens nagelbijten. Maar dat de VAR alle twijfel uit het voetbal zou helpen, is een fabel. Er zijn meer discussies over spelfases dan vroeger.”
Veel heeft te maken met de zogenaamde ‘clear error’ die zich moet voordoen vooraleer de VAR mag beslissen.
YOURI: “Daar is men in Nederland al vanaf gestapt. Want hoe definieer je dat? Wat voor jou een duidelijk overtreding is, is dat voor mij misschien niet.”
JAN: “Misschien moet het begrip ‘clear error’ ons behoeden voor overdreven mierenneuken? Een goal afkeuren na een millimeter buitenspel, zoals in de finale tussen Manchester City tegen Tottenham. Daar word je toch gek van?” etHetD
YOURI: “Ga je dan ook een goal afkeuren als de bal mààr een halve millimeter over de doellijn is?”
JAN: “Dat is iets anders, Youri. Een doel staat stil, de geldigheid van een goal is makkelijk te meten met een camera loodrecht boven de lat. Buitenspel is afhankelijk van vage dingen als het vertrekpunt van de bal van schoen van de passer van de bal. Vier keer van. Ik kan er niet tegen dat een prachtige aanval teniet gedaan wordt omdat iemands teennagel buitenspel stond. Ze moeten dringend offside afschaffen. Het brengt niks aan het voetbalspel bij. Hij is in 1830 door een paar Ieren uitgevonden omdat iedereen voor zijn goal bleef staan.”
YOURI: “Daar ben ik het totaal niet mee eens. Het mooie aan het voetbalspel is dat het moeilijk is. Door de buitenspelval krijg je meer ruimte op het veld.”
JAN: “Totaal niet. Kunnen omgaan met die ruimte is net zo moeilijk.”
Youri loopt plots naar het midden van de tuin en toont met weidse gebaren waarom Jan ongelijk heeft. Een kwartier lang wordt er gediscussieerd. Ze geraken er niet uit. Over één ding zijn ze het wel gloeiend eens met elkaar: Messi boven Ronaldo.
YOURI: “Omdat hij een dribbelaar is. Dribbelen wordt zwaar onderschat. Een team dat enkel de bal rond tikt kan door de tegenstander makkelijk geneutraliseerd worden. Je moet gewoon je mannetjes een beetje door laten schuiven. Je hebt individuele acties nodig om de code te kraken: spelers zoals Mousa Dembélé en Frenkie de Jong die met de bal op wandel gaan. Men hamert bij de jeugd te veel op één of twee tijden spelen, waardoor dribbelen verleerd wordt. Ik zag onlangs een presentatie van een Duitse jeugdtrainer die zijn pupillen verplichtte om in een partijtje twee tegenstrevers voorbij te gaan. Daar moeten we terug naartoe.”
Is de job van een voetbalanalist anders in Vlaanderen dan in Nederland?
YOURI: “In Vlaanderen krijg je meer tijd om je punt te maken. In Nederland moet het sneller gaan.”
Mag men in Nederland brutaler zijn? Elke week zorgen Johan Derksen en René Van der Gijp wel voor een relletje. Ik herinner me ook nog een legendarische ruzie tussen Hugo Borst en bondscoach Bert van Marwijk. Minutenlang schold hij hem voor jokkebrok uit. Dat zie ik hier Filip Joos nog niet met Roberto Martinez doen.
JAN: “Het is onzin dat Belgen braver zijn dan Nederlanders, ze zijn even direct. Wesley Sonck, bijvoorbeeld, die zegt echt wel waar het op staat, hoor.”
YOURI: “In België zijn analisten misschien aan tafel vriendelijker, maar uit het gezichtsveld scherper. Wat ik nu al over Kompany in de kranten lees, dat is toch wel even schrikken. Ik heb de indruk dat je in Nederland meer krediet krijgt. Hier gaat men heel snel zeuren. Je kan ook Voetbal International niet met Extra Time vergelijken. Er is een grote dosis entertainment, de gasten weten wat ze van Derksen en Van der Gijp kunnen verwachten. Door Twitter wordt echter alles wat ze zeggen uitvergroot en uit de context getrokken. Momenteel staat Nederland op zijn kop omdat Derksen gezegd heeft dat Turkije een kutland is. Terwijl hij het enkel over de mensenrechten had. Ik weet zeker dat Derksen een toontje lager zou zingen mocht Erdogan naast hem aan tafel zitten.”
JAN: “Nou, dan doe je Derksen onrecht aan. ‘Mijnheer Erdogan, ga terug naar uw kutland,’ zou ie zeggen. (lacht) Ach, in het vuur van de strijd een misplaatste grap maken, dat gebeurt nu eenmaal. Ik werd pas écht populair in België toen ik tijdens het WK in Brazilië koningin Mathilde schoffeerde. Ze veerde schattig op na de goal van Divock Origi, maar feliciteerde nadien Romelu Lukaku. ‘Een beetje dom is ook wel lekker’ floepte ik eruit. Daar teer ik nog altijd op. ”
Hoe kijken jullie naar de open oorlog tussen Roger Vanden Stock en Marc Coucke?
JAN: “Ik had zowel dat interview van Roger in De Morgen, als de tweet van Marc, liever niet gelezen. Het woord ‘voorbeeldfunctie’ neem ik niet snel in de mond, maar dat twee presidenten van Anderlecht zich als straatvechters gedragen vind ik geen reclame voor de club. Roger Vanden Stock kruipt nu in de slachtofferrol, maar eigenlijk is dat onterecht. Hij heeft de club zelf verkocht. Al begrijp ik wel dat de man wat bitter is en vaker naar de mis gaat. Zijn familie is alles kwijt: de club, de brouwerij…”
En de naam van het stadion, dat heet nu Lotto Park. Voor een voetbalromanticus als jij is dit toch heiligschennis?
JAN: “Tegenwoordig wijkt traditie nu eenmaal voor commerce. Dat wondermooie shirt van Barcelona, met zijn verticale blauw-rode strepen, ziet er nu uit als een versleten dambord… (stil) Verschrikkelijk, maar in Shangaï zijn er wel al honderd miljoen stuks van verkocht. Mag ik erop wijzen dat Constant Vanden Stock zaliger ook de naam van het Anderlecht-stadion veranderde? Toen ik er speelde heette het nog Stade Emile Versé, genoemd naar zijn voorganger. Marc Coucke-arena had dus ook gekund en volledig legitiem geweest.”
Geloven jullie in de speler-trainer functie van Vincent Kompany?
YOURI: “Ik vind dat ouderwets, iets voor lagere klassen. Het is fysiek ook bijna niet te doen, die twee functies combineren. Ze hadden gewoon hem als speler moeten inlijven en een trainer aanstellen die naar hem luistert. Anderlecht is een instituut in slecht weder, en je legt haar lot in handen van iemand die nul ervaring met het trainerschap heeft. Dat is toch gek?”
JAN: “Anderlecht had wel een medicijn nodig, Youri. En dat heeft Marc Coucke de club gegeven. De supporters juichen nu als ze verliezen, vorig jaar braken ze de tribune af. Aan die Simon Davies heeft ie wel niks. Dat perspraatje na de match tegen Moeskroen, wat was dát? Hij was tevreden met een clean sheet… Tegen godbetert Moeskroen? Ach, ik heb met die man te doen. Je ziet het hem zo denken: ‘Wat zou Vincent nu in de microfoon zeggen?’”
YOURI: “Ik vind het niet kunnen dat Kompany geen interviews wil geven. Komaan zeg, je wordt als de grote verlosser van Anderlecht binnengehaald, maar je wil wel niet uitleggen aan de pers waarmee je bezig bent. Wat is dat nou?”
We weten wél waarmee hij bezig is: het systeem-Guardiola implementeren.
YOURI: “Die uitspraak beklaagt hij zich nu al. Dat was een beginnersfout. Een ervaren trainer weet dat dit zich op een dag tegen je keert. Daarom zijn de meeste coaches heel terughoudend als journalisten om hun speelstijl vragen. Je kan beter zwijgen over je plannen. Want als het mislukt sta je voor paal.”
JAN: “Hij heeft ook het spelersmateriaal niet om zo te spelen. Je kan Yari Verschaeren toch niet met Kevin De Bruyne vergelijken? Wat haalt hij in zijn hoofd? Ik hou van combinatievoetbal, maar voetbal is ook risico nemen: een pass geven die mogelijks onderschept kan worden. Ken uw statistieken: de universiteit van Freiburg heeft twintig jaar Bundesliga geanalyseerd. Slechts vijftig procent van de goals wordt gescoord na samenspel, de rest bij een bal uit de kluts, corner of blunder van de tegenstrever.”
In het systeem Kompany lijkt balbezit belangrijker dan winnen. In blessuretijd tikten ze tegen Moeskroen de bal rond alsof ze vier nul voorstonden.
YOURI: “Ook tegen Oostende deden ze dat. Kompany moet hen toch eens vertellen dat je voor een goal te maken op doel moet trappen. Weet je wat het probleem is? Een hele week hebben die jongens onder het alziend oog van Kompany obsessief op balbezit getraind. Normaal kan je dan als speler tijdens de match zeggen: ‘Héhé, eindelijk zijn we van het gezeur van de coach af, we gaan effe lekker ballen.’ Alleen staat hij er bij hen wel tússen, ze kúnnen niet anders dan zijn orders uitvoeren. Zijn aanwezigheid verkrampt hen, denk ik. Toen Kompany tegen Oostende eventjes uit zijn rol viel en een vrije trap blindelings naar voor joeg, zag je die spelers stomverbaasd naar hem kijken. ‘O, mag dat toch?!’ (hilariteit).
Anderlecht beleefde vorig jaar zijn slechtste seizoen in vijftig jaar. En nu is er alweer een rampzalige start. Komt het nog goed met de grootste club van het land?
YOURI: “Zeker weten. Anderlecht is een instituut. Dergelijke clubs komen altijd boven water. Die gaan nooit naar de verdoemenis.”
JAN: “Niet te snel, Youri. Het is wél mogelijk, FC Kaiserslautern speelt nu in derde klasse.”
YOURI: “Kaiserslautern is toch niet de top van Duitsland? Er staan nog tien clubs hoger in de pikorde.”
JAN: “Niet waar. In de jaren ’50 was Kaeserslautern de absolute top in de Bundesliga. De beste Duitse voetballer allertijden – Fritz Walter – speelde er. Bayern München bestond toen niet eens. Dé club in München was 1860. (slaat op mijn schouder) Je spreekt met een oude man, Jeroen.”
Waar ligt volgens jullie de oorzaak van de malaise bij Anderlecht?
YOURI: “Ze hebben de voorbije jaren teveel ondermaatse spelers gekocht. Spelers die niet brachten wat je van hen verwacht.”
JAN: “En toch wil ik niet te hard zijn voor het transferbeleid. Ik herinner me nog de eerste match van Nicolae Stanciu, hun duurste miskoop ooit. Marc Degryse en ik zagen hem op Charleroi spelen en vertelden nadien in Extra Time dat we de nieuwe Zetterberg hadden gezien. Laaiend enthousiast waren we, maar het is bij die ene goede match gebleven… Je hebt geen garanties in het voetbal.”
Waar ze bij Anderlecht vandaag wél vrolijk van worden zijn de uitgaande transfers. Een kneusje als Sebastiaan Bornauw werd voor 7 miljoen euro aan FC Keulen verkocht. De voetbaltransfermarkt is een beursbubbel geworden. Het is wachten tot de opgefokte prijzen van middelmatige spelers kelderen.
YOURI: “Nou, Bornauw was een jeugdinternational, dan is 7 miljoen euro nog zo gek niet, hoor. Maar misschien is die bubbel inderdaad zodanig groot geworden dat we 7 miljoen voor een speler zomaar peanuts zijn gaan vinden. En dat is niet normaal.”
JAN: “Weet je waar ik kregel van word? Tachtig miljoen euro voor die beenhouwer van Leicester: Harry Maguire. Dat wordt nu de duurste verdediger uit de Premier League. Waanzin.”
Ondertussen zit de concurrentie niet stil. “Club Brugge heeft 6 jaar voorsprong op Anderlecht,” vertelde Marc Degryse in de krant.
YOURI: “Dat is complete onzin. Twee jaar geleden vertelde men hetzelfde in Nederland over PSV. Ajax had aan één jaar genoeg om die theorie van tafel te vegen. Het is voldoende dat er één sterke lichting opstaat en je bent vertrokken.”
JAN: “Die hebben ze – Doku, Amuzu, Verschaeren. Alleen tellen de punten in het voetbal: met twee op negen kan je de titel nu al vergeten. Dit jaar gaat het tussen Club Brugge en Standard. Genk is met het vertrek van Trossard en Malinovksi teveel kwaliteit kwijt.”
YOURI: “Onderschat Antwerp niet, volgens mij kunnen die ook kampioen spelen. En Mechelen zou wel eens de revelatie kunnen worden.”
Kunnen jullie als voetballiefhebbers nog naar Moeskroen-Eupen kijken als er ook nog zoiets als de Premier League bestaat?
JAN: “Tuurlijk. En overschat de Premier League niet. Southampton tegen Newcastle is ook niet om aan te zien.”
YOURI: “Mij kan het Belgische voetbal wel charmeren. Ik heb Mechelen tegen Genk gezien, dat vond ik een zeer hoog niveau.”
KV Mechelen had in principe nooit in eerste klasse mogen starten. Of delen jullie de mening dat spelers en supporters niet het slachtoffer mogen zijn van wandaden van het bestuur?
YOURI: “Neen. Een club wordt nu eenmaal vertegenwoordigd door het bestuur. Anders kan je nooit straffen uitspreken. Ik zeg niet dat ze in 1B zouden moeten zitten, maar een aftrek van punten lijkt me wel op zijn plaats.”
Ondertussen is de voetbalbond met de aanstelling van Mehdi Bayat als voorzitter en ex-bajesklant Luciano D’Onofrio in de Hoge Raad zijn geloofwaardigheid volledig kwijt. Is het Nederlands voetbal properder dan het onze?
YOURI: “Je weet nooit wat er zich in de bestuurskamers afspeelt, maar historisch gezien zijn er bij jullie wel meer onfrisse zaken uitgekomen.”
JAN: “Inderdaad: de Bellemans-affaire, Anderlecht-Nottingham Forrest, de gokchinees – zo’n schandalen hebben we in Nederland nog niet gehad. Is het bij jullie niet overgewaaid uit de koers? Daar wordt toch veel gesjoemeld? Het voetbal ligt me na aan het hart, maar de ergernissen stapelen zich op. De nieuwe trend is nu een clubvoorzitter die zich moeit met het sportieve. AA Gent-praeses Yvan De Witte vertelde in Sports Late Night dat hij bij de trainer had aangedrongen om Vadis Odjidja de kapiteinsband te geven. Dat is toch not done? En dan die kapsones van jonge voetballers. Neymar is een prachtvoetballer, maar als mens onuitstaanbaar. Achthonderdduizend miljoen euro per jaar verdienen, zes boten en een vliegtuig van de club krijgen, en dan nog onhandelbaar zijn. Balotelli vergat een auto van een half miljoen op een parking. ‘Is die Bentley van jou, mijnheer Balotelli?’ vroeg de politie aan de telefoon. ‘Dat zou kunnen, geef hem maar aan mijn ploegmaat Urby Emanuel, die heeft nog een auto nodig,’ antwoordde hij. En toch zijn er nog clubs die zo’n idioot inlijven. Zo’n kerels zijn totaal bedorven. Losgeslagen. Maar dan zie ik weer een beeldschone actie en verzoen ik me met die lui. Ik deug niet.”
Helemaal pijnlijk wordt het als de mindere goden zich aan hetzelfde hautain gedrag bezondigen. Je ziet tegenwoordig al spelers uit de Jupiler League met een koptelefoon de bus afstappen. Geef me dan maar renners. Wereldvedetten als Julian Alaphilippe of Wout Van Aert zijn wel nog bereikbaar voor hun fans.
YOURI: “Ik begrijp je. Bij Twente mochten de spelers geen koptelefoon dragen wanneer ze van de spelersbus stapten. Omdat er altijd wel een meisje of jongen een handtekening vraagt. Doen alsof je ze dan niet hoort, is onbeleefd. Ook Ajax is ervan af gestapt: geen koptelefoons meer. Wat ik vooral schrijnend vind is dat veel topvoetballers later financieel niet rondkomen. Uit een onderzoek in de VS bleek dat 95% van de American Football-players hun fortuin volledig verspelen. Zag je die documentaire van Christiano Ronaldo? Hoe hij daar voor de camera’s tegen zijn zoontje loopt te pochen over alle dure auto’s die in zijn garage staan? Dat is toch intriest? Maar eigenlijk is die blingbling bij voetballers van alle tijden, Günter Netzer reed in de jaren ’60 ook in een gele Ferrari rond.”
JAN: “Dat waren enkelingen. Iedere scholier die nu bij Manchester United speelt heeft al een Rolls-Royce.”
YOURI: “Papa, jij kwam als jonge snaak toch ook in Winschoten aangereden met een MGB? Wel, dat staat vandaag gelijk aan een Lamborghini.”
JAN: (kurkdroog) “Dit interview is afgelopen.”