U kreeg vorige week slecht nieuws: het cassatieberoep tegen de aanhouding van Bart Vertenten is verworpen. De door u gewraakte onderzoeksrechter Joris Raskin mocht de scheidsrechter dus tóch aanhouden?
HANS RIEDER: (grijnst) “Volgens het hof van Cassatie wel. Een wraakbare rechter mag dus een geldig aanhoudingsmandaat afleveren, wat compleet in strijd is met de Europese regelgeving. Ik overweeg een klacht bij het Europees hof van de rechten van de mens. Want in een normale rechtstaat is dit ongezien. Da’s net hetzelfde als dat jouw schoonvader je aanhoudt voor een misdrijf. Met als argument: ‘Dit kan, zolang hij zich maar objectief opstelt.’ Je voelt van nature aan dat dit onzin is.”
U hebt Raskin gewraakt omdat hij in de licentiecommissie van de voetbalbond zetelde. Is dat dan zo’n groot probleem? Er zijn een pak rechters bij de KBVB in één of andere commissie actief.
RIEDER: “Er lopen genoeg onderzoeksrechters rond die niet bij de voetbalbond actief zijn. In het gerechtelijk arrondissement Tongeren was er maar één wel in de KBVB werkzaam; en dat was Raskin.”
Maar zou u bij een andere onderzoeksrechter dan niet het gebrek aan expertise viseren? Ik hoor het u al zeggen: ‘Die onderzoeksrechter kent niks van voetbal, wat komt die in deze zaak zoeken?’
RIEDER: “Dat is een debiele redenering. Het is eigen aan het ambt van een onderzoeksrechter dat hij wordt aangesteld in zaken die hem onbekend zijn. In diezelfde redenering zouden strafpleiters van oplichtingszaken geen moordzaken mogen pleiten. Dat is compleet absurd.”
U twijfelde aan de onpartijdigheid van Raskin. Hebt u daar aanwijzingen voor?
RIEDER: “Raskin werd benoemd door het Uitvoerend Comité van de KBVB. De vader van Sébastien Delferière, is lid van dat Uitvoerend Comité. En we stellen vast dat Delferière niet is aangehouden en Bart Vertenten, wiens vader niét bij de voetbalbond werkt, wel. Voor mij is dit ruim voldoende om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen.”
Bart Vertenten wordt wel van matchfixing verdacht en Sébastien Delferière niet.
RIEDER: “Dat is onjuist. Beiden worden beticht van passieve en actieve omkoping. Het enige verschil: mijn cliënt heeft géén geschenken of financiële giften ontvangen van mijnheer Déjan Veljkovic en Delférière wel. Dit is nochtans cruciaal in een omkopingszaak. Het bod aanvaarden is voldoende. Je hoeft zelfs wat je beloofd hebt, niet uit te voeren. Maar voor mijn cliënt volgt men een omgekeerde redenering: Bart Vertenten heeft niks ontvangen, maar wordt toch van corruptie beticht. Voor alle duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat Delférière omgekocht is. Ik ga uit van zijn onschuld. Maar ik aanvaard niet dat mijn cliënt voor identiek dezelfde feiten een maand in de gevangenis zat en Delférière na twee dagen thuis was.”
Misschien speelden de bezwarende telefoongesprekken van Vertenten met Veljkovic in aanloop van de match Antwerp-Eupen een rol in zijn langere aanhouding?
RIEDER: (formeel) “Er zijn geen bezwarende gesprekken gevoerd. Wat erover in de kranten geschreven is, is in strijd met wat er op de bandopnames staat. Ze werden totaal verkeerd door de journalisten geïnterpreteerd.”
Zoals de ‘Ik weet het’ van Vertenten wanneer Veljkovic hem zei dat Antwerp de voorlaatste wedstrijd moest winnen.
RIEDER: “Precies. En elke voetballiefhebber zou hetzelfde geantwoord hebben, want Antwerp kon nog Play-Off 1 halen. Dit is te belachelijk voor woorden.”
Toch vraagt iedereen zich af waarom een topscheidsrechter een week voor zo’n belangrijke match dergelijke gesprekken met een makelaar voert.
RIEDER: “Daar is niks abnormaal aan. Mijnheer Veljkovic is nu eenmaal een autoriteit binnen de Belgische scheidsrechterswereld. Het lijkt me evident dat een beloftevolle ref die pijlsnel carrière maakt, af en toe een specialist in de materie raadpleegt.”
Het valt wel op dat enkel Delférière en Vertenten met Veljkovic contact hadden, de rest van het scheidsrechterkorps niet.
RIEDER: (droog) “De rest betekent ook niks. Ze staan niet op de FIFA-lijst. Wellicht deelde Veljkovic het liefst zijn expertise met de toppers. En ik wil nog iets héél belangrijk zeggen: het is de KBVB zelf die Veljkovic heeft gepromoveerd tot iemand met aanzien binnen de voetbalarbitrage.”
Verwijst u nu naar wat eerder in HUMO verscheen: namelijk de connectie van Veljkovic met voormalig scheidsrechterbaas Paul Allaerts?
RIEDER: “Dat is één element. Maar er is veel meer aan de hand dan dat. Dat zal binnenkort ook blijken. Meer kan ik voorlopig in het belang van het onderzoek niet zeggen.”
Waarom dook u met een supporterssjaal van de KBVB aan het gerechtshof op?
RIEDER: “Omdat ik het publiek iets wou duidelijk maken. ‘Wat zou mijn cliënt hiervan denken, dat ik met deze sjaal reclame maak voor de KBVB die hem net heeft ontslagen? Dan zou hij me toch meteen wraken?’ Die symboliek had betrekking op Raskin. Een onderzoeksrechter die deel uitmaakt van de KBVB, en wekelijks tussen de voetbalbobo’s in de loges zit, kan toch geen onderzoek naar zijn collega’s voeren? Dat signaal wou ik geven.”
Het matchfixingverhaal draait rond een onterechte penalty in Antwerp-Eupen die Vertenten bewust zou hebben toegekend. De overtreding gebeurde buiten de rechthoek, maar Vertenten legde de bal op de stip. Volgens u heeft hij die beslissing niet zelf genomen en kan er dus geen sprake zijn van matchvervalsing?
RIEDER: “Inderdaad. En dat kan je ook zien op de televisiebeelden. Bij de bewuste spelfase zie je dat Vertenten in een fractie van een seconde zijn looprichting verandert. Hij loopt eerst naar de plaats van de overtreding, maar draait dan naar het penaltypunt. Dat komt omdat hij in zijn ooghoek gezien heeft dat de lijnrechter naar de cornervlag loopt, het afgesproken signaal voor een penalty. Na het protest van de Eupen-spelers, zie je op de beelden Vertenten met z’n lijnrechter overleggen. Het was dus geen individuele beslissing.”
Jullie zijn toen ook op de eerste blunder van onderzoeksrechter Raskin gestoten: de tv-beelden waarop zwart-op-wit te zien is dat lijnrechter Yves De Neve naar de cornervlag loopt, zijn gewist.
RIEDER: “Ik stel me daar ernstige vragen bij. Op dat moment liepen de telefoontaps al maanden. Als Raskin vermoedde dat er een matchfixing op til was, had hij zijn voorzorgen moeten nemen en het bewijsmateriaal – de beeldbanden – in beslag moeten nemen. Net als het matchverslag waarin duidelijk staat dat lijnrechter Yves De Neve medeverantwoordelijk was voor die penaltyfase. Hij heeft ook nagelaten om de lijnrechter en scheidsrechterbaas Johan Verbist te verhoren. Dat kan maar op twee dingen wijzen: partijdigheid of onkunde. Hoe dan ook is mijn client de klos. Want indien dat allemaal wél was gebeurd, dan floot Vertenten nog.”
Waarom heeft u niet aangedrongen op een verhoor van de lijnrechter. Jullie kunnen toch als verdediging extra onderzoekdaden vragen?
RIEDER: “Niet bij een onderzoeksrechter die je net gewraakt hebt.”
De dag dat het wrakingsverzoek werd ingewilligd, was u de kop van jut. In ExtraTime werd u door Peter Vandenbempt als de doodgraver van het onderzoek gebrandmerkt. Wat doet dergelijke kritiek met u?
RIEDER: “Niks. De commentaar van onbekwamen, dat glijdt van me af als water van een eend. Die knul weet niet waarover hij praat. Da’s net hetzelfde als dat ik morgen met burgerlijke ingenieurs over kernenergie begin te discussiëren.”
“Als advocaat Rieder alle onderzoekdaden die gesteld zijn onder het gezag van Raskin nietig laat verklaren, dan kan het onderzoek de prullenmand in,” zei Vandenbempt. Heeft hij geen punt?
RIEDER: “Dit toont net aan dat hij er geen bal van snapt. Als ik erin slaag om een onderzoeksrechter te wraken, dan heb ik de professionele plicht – ik herhaal: de plicht – tegenover mijn client om met hem te overleggen welke stappen er moeten genomen worden. Dat kan o.a. ‘het nietig verklaren van onderzoekdaden’ zijn, maar evengoed ook niet.”
Daar heeft de gewone voetbalfan geen boodschap aan. Als de telefoonopnames niet meer mogen gebruikt worden, dan blijft bij hem de perceptie dat er bewijsmateriaal vernietigd wordt.
RIEDER: “Maar dat moet mij niet verweten worden. Ik ben de chirurg die het leven van mijn patiënt probeer te redden, niet de dronken chauffeur die het ongeval veroorzaakte. Het is Raskin die mijn patiënt zijn been er heeft afgereden, ik probeer het er opnieuw aan te zetten. En als ik hem verkeerd opereer, gaat iedereen zeggen dat ik een kalf ben. Wel, dat ga ik niet laten gebeuren. (windt zich op) De mensen moeten degene die de wraking bekomen heeft net bejubelen. En schieten op degene die gewraakt werd.”
Maar door die wraking dreigt het hogere doel – namelijk een voetbalschandaal ophelderen – in gedrang te komen.
RIEDER: “Het hogere doel bestaat er in dat het voetbalschandaal onderzocht wordt door een objectieve onderzoeksrechter. Ik ben vragende partij, want Bart Vertenten heeft er alle belang bij dat elke steen in dit schandaal wordt omgekeerd. Maar ik kan niet dulden dat het onderzoek gevoerd wordt door iemand die wraakbaar is, want als hij fouten heeft gemaakt, riskeert mijn client hierdoor de pineut zijn.”
En toch vraag ik me af of die wraking wel zo’n goed idee was. Want als daadwerkelijk de onderzoekdaden vernietigd worden, dan kan Vertenten nooit nog op een voetbalveld verschijnen. Dan blijft hij voor eeuwig verdacht.
RIEDER: “Nog eens: ik moést Raskin wraken. Ik ben juridisch verplicht om dat eerste obstakel uit de weg te ruimen. En let wel: zelfs bij een nietigverklaring, zijn er genoeg juridische middelen om dat onderzoek terug leven in te blazen. Sabotage kan nooit aan een advocaat of zijn cliënt verweten worden.”
Opvallend was de snoeiharde uithaal van Roland Duchâtelet naar je in De Afspraak. Die vond u ‘verachtelijk voor het voetbal’ omdat u volgens hem een zeer bekwame onderzoeksrechter had gewraakt.
RIEDER: “Kijk, dat mijnheer Duchâtelet niet veel van voetbal kent, weten we al een tijdje: er stonden meer supporters van Standard en Sint-Truiden in zijn hof te klagen, dan dat er in zijn tribunes zaten. Maar hij is ook een slechte leugenaar. Je hoorde hem duidelijk aarzelen toen Bart Schols hem de vraag stelde of hij Raskin kende. De onderzoeksrechter is STVV-supporter in hart en nieren, de ploeg waar Duchâtelet jaren de plak zwaaide. Ga je me nu vertellen dat die twee elkaar niet kenden?”
Hoe moet het nu verder? Zal het ooit tot een proces komen?
RIEDER: “Dat zal blijken uit wat de spijtoptant nog te vertellen heeft. Van één ding ben ik zeker: dat matchfixingverhaal rond Vertenten zal de geschiedenis ingaan als een pagina uit de fabeltjeskrant. Het is bijzonder frustrerend dat ik nu niet kan pleiten, want met de tv-beelden en telefoonopnames kan ik aantonen dat er werkelijk niks aan de hand is. Vertenten heeft trouwens ook geen enkel motief. Hij stond op het punt om als scheidsrechter op het hoogste niveau internationaal door te breken. Dat was zijn grote droom, en elke foutieve beslissing op het veld, stond die in de weg. Want dan kreeg hij lagere quotaties op zijn prestatiebeoordelingen. Waarom zou je dan een onterechte penalty fluiten?”
In tegenstelling tot de andere advocaten in dit dossier blijft u heel sereen bij de aanduiding van Veljkovic als spijtoptant. Nochtans zei u in de krant dat de Servische makelaar een praatjesmaker is. Heeft u geen schrik dat zijn fantasie op hol slaat en hij Vertenten aan de galg praat?
RIEDER: (glimlacht) “Neen. En ik blijf altijd in alle omstandigheden sereen. Ik heb alle vertrouwen dat de waarheid aan het licht komt. Ik denk dat Veljkovic inderdaad zal toegeven dat hij praatjes verkocht heeft, namelijk m.b.t. de rol van Vertenten in het matchfixingverhaal.”
Is dit uw conclusie? Namelijk, dat Veljkovic bij het bestuur van KV Mechelen is gaan stoefen dat hij vanalles kon fixen met de scheidsrechter en de tegenstrever, maar dat het gewoon bluf was?
RIEDER: “Ik denk dat het zo gegaan is. Net als dat er advocaten zijn die tegen hun cliënt zeggen: ‘Dit komt in orde, ik ken de rechter.’ Terwijl ze die man van haar noch pluimen kennen.”
Maar wat of wie zit er dan achter de aanhouding van Vertenten?
RIEDER: “Pure pech. Wat ze in oorlogstermen een side-effect noemen. Er is een bom ontploft en Bart Vertenten liep toevallig op dat moment op de verkeerde plaats waardoor hij een scherf in zijn kop kreeg. Je weet toch dat Vertenten die match normaal niet zou fluiten hé? Hij verving Sébastien Delférière. Als die zich niet een week eerder had gekwetst, zaten we nu niet met elkaar te praten.”
Trial by media
U heeft zich het voorbije jaar opgewonden over hoe de media over misdrijven berichten. Vooral het opvoeren van anonieme getuigen, stoort u.
RIEDER: “Ja. Als je iemand beschuldigt moet je dat met naam en toenaam doen. Als dan achteraf blijkt dat ‘mevrouw of mijnheer Janssens’ hebben gelogen, kunnen ze veroordeeld worden tot een schadevergoeding. Maar anoniem iemand betichten, is gewoon laf. Je moet je verantwoordelijkheid nemen en voor je zaak uitkomen. Ik wil niet in een maatschappij leven waar men elkaar gratuit mag beschuldigen zonder gestraft te kunnen worden. Dan kan artikel 1382 uit het burgerlijk wetboek – waar iemand die schade veroorzaakt verplicht wordt deze te vergoeden – ook de vuilbak in. De volgende stap is dat ik morgen ongestraft jouw huis in brand mag steken.”
Je kan anonieme getuigen ook als ‘klokkenluiders’ zien. En die moeten volgens de wet beschermd worden. Wat de VRT bijvoorbeeld doet met de anonieme getuigen in de zaak Bart De Pauw.
RIEDER: “Ik ben het daarmee oneens. Het is het recht van de verdachte om degene die hem beschuldigt te kennen. De klager moet identificeerbaar zijn. Fundamenteel in een democratische rechtstaat is het begrip ‘tegenspraak’. Degene die aangevallen wordt, moet wederwoord krijgen. Een anonieme klacht ontneemt de beschuldigde zijn tegenspraak. Als iemand beweert dat je hem op café hebt geslagen of in een hotel hebt verkracht, en je weet niet wie dat is, hoe ga je je dan verdedigen? Als je dit toelaat, krijg je toestanden als tijdens de repressie, toen iedereen elkaar zomaar de bak kon indraaien. Het volstond dat iemand anoniem beweerde dat je het lief was van een Duitser en je werd op een mestkar kaal geschoren. Dat heeft voor diepmenselijke ellende gezorgd.”
U nam dit jaar een paar keer het begrip ‘trial by media’ in de mond.
RIEDER: “Inderdaad. Ik heb het bijzonder moeilijk dat kranten zaken uit het onderzoek publiceren voordat de betrokkene bij de onderzoeksrechter is voorgeleid. Bart Vertenten, bijvoorbeeld, die is eigenlijk al veroordeeld. Door de media, die niet bevoegd zijn om recht te spreken. Dat journalisten berichten dat er tegen iemand een gerechtelijk onderzoek loopt, daar kan ik mee leven. Maar dat ze op basis van lekken uit het onderzoek interpretaties over verdachten uitspreken, dat is verwerpelijk. En dat patroon komt steeds vaker terug. Mensen worden door journalisten afgemaakt op basis van halve waarheden.”
Maar wat mogen journalisten dan wél nog schrijven? Hadden we bijvoorbeeld ook moeten verzwijgen dat Veljkovic een autokorting voor Delférière regelde?
RIEDER: “Ja. Ik ben misschien conservatief, maar je moet het geheim van het onderzoek respecteren. Dergelijke details zorgen ervoor dat mensen een oordeel vellen op basis van onvolledige informatie. Die details gaan een eigen leven leiden waar je als beschuldigde onmogelijk nog kan van herstellen. Vooral omdat in België de strafprocedures zeer lang duren. De mensen hebben jaren de tijd gehad om zich een gedacht over de verdachte te vormen. Dat kan je in een rechtbank nooit meer rechttrekken.”
U wil dat journalisten rigoureus het vermoeden van onschuld volgen, maar volgens Dirk Voorhoof, emeritus-hoogleraar mediarecht, is dit niet verenigbaar met het principe van persvrijheid. ‘Dan had de media pas over de zaak-Dutroux kunnen berichten nadat hij in 2004 werd veroordeeld,’ zegt hij.
RIEDER: “Het hangt ervan af hoe je als journalist over de zaak Dutroux bericht. Je mag gerust zakelijk meedelen dat er twee lijken in Jumet zijn opgegraven, maar begin niet te reconstrueren wat er met die kinderen in de kelder van Dutroux is gebeurd. Dat is een brug te ver. Ten eerste omdat dit enorm veel schade toebrengt aan de nabestaanden, maar ook aan degene die beschuldigd wordt. Als je iemand wil veroordelen moet je alle feiten kennen. En dat kan pas na wanneer het onderzoek volledig uitgevoerd is.”
Dan kunnen we meteen de onderzoeksjournalistiek afschaffen.
RIEDER: “Momentje. Ik juich onderzoekjournalistiek net toe. Omdat de verantwoordelijkheid volledig bij de journalist ligt. Als hij zaken schrijft die achteraf onjuist blijken, is hij aansprakelijk. Een ander verhaal is de gerechtsjournalist die selectief lekt uit het onderzoek en zich wegsteekt achter de anonieme getuigen die hij opvoert. Dat die anonieme bron er wel eens belang zou kunnen hebben dat er maar een deel van de waarheid verteld wordt, komt niet bij hem op. We zien dat nu in het voetbalschandaal: er wordt bewust onvolledige informatie naar journalisten gelekt door de onderzoekers. Ze voelen dat de grote vis niet aan de hengel hangt, maar willen bij het grote publiek niet afgaan. Dus proberen ze dat publiek via de pers met halve waarheden te beïnvloeden. Er zijn gelukkig twee soorten journalisten: degene die constant in bed liggen met de procureur en klakkeloos neerschrijven wat hij uitkraamt en degene die deze informatie gaan dubbelchecken. Begrijp met niet verkeerd, ik vind de persvrijheid een onaantastbaar principe. Maar als een journalist iemand ten onrechte beschuldigt, moeten daar zware sancties tegenover staan. Tot honderdduizenden euro’s per inbreuk. Want als je ze maar één euro boete geeft, lachen ze je twee keer uit: in het artikel en met hun straf. Waarom gaan de Hollywoodsterren op verlof aan de Côte d’Azur? Omdat er in Frankrijk een zeer strenge wetgeving is op de inbreuk van de privacy. Als Angelina Jolie in monokini op haar jacht in Saint-Tropez door paparazzi gefotografeerd wordt, kan ze een astronomische schadevergoeding eisen. Dat is als maatschappij je verantwoordelijkheid nemen, maar in België evolueren we steeds meer richting Far-West. Neem nu de recente politieke crisis. Iedereen schiet op elkaar, maar heeft iemand eigenlijk dat migratiepact gelezen? Ik denk het niet, want dan zou het nooit zo ver gekomen zijn.”
U bedoelt dat de argumenten van de N-VA geen steek hielden?
RIEDER: “Absoluut. Alles waar er ruzie werd om gemaakt, wordt door dat pact expliciet tegengesproken. Zo staat er letterlijk in dat de soevereiniteit van de staten m.b.t. uitwijzing behouden wordt. Net als dat er zwart op wit staat dat het pact niet juridisch bindend is.”
De N-VA betwist dit niet, het vreest alleen dat het zal aangewend worden door activistische rechters als die bijvoorbeeld een uitwijzing van een familie willen verhinderen.
RIEDER: “Denk je nu werkelijk dat een activistische rechter hiervoor dat pact nodig heeft? Zelfs ik kan met de bestaande arresten zo’n vonnis schrijven. Dat migratiepact wordt belachelijk zwaar overschat en het pijnlijke is dat de journalisten dit niet of te laat aangetoond hebben. Ze vonden het interessanter om tot in den treure over de val van de regering te speculeren. Die opgeklopte cinema genereert natuurlijk meer kijkcijfers dan een paar droogstoppels die over wetsartikels discussiëren. Ik ben er zeker van dat indien de bevolking correct was geïnformeerd, het nooit tot een val was gekomen.”
Maar wat is correct? De N-VA vond met Fernand Keuleneer een juridisch expert die het migratiepact wel als juridisch bindend verkocht. Wie moet je op den duur nog gaan geloven?
RIEDER: “Een jurist die advies komt geven en de tekst die voor hem ligt verkracht, is waardeloos. Je kan over een woordgebruik of nuance discussiëren, maar niet beweren dat de inhoud van een artikel niet bestaat als je het zwart op wit op papier ziet staan. Ook wat het grote plaatje betreft, is er geen discussie: premier Michel moést dat pact ondertekenen. Als je in een internationale conferentie rond de tafel gaat zitten en meewerkt aan het ontwerp, kan je niet op het einde van de rit zeggen: het staat me toch niet aan, ik stap op. Dat is tegen de basisregels van het internationaal recht. We moeten écht af van die perceptie-oorlogen want dat is bijzonder schadelijk voor onze democratie. Zeker als ze op onwaarheden gestoeld zijn.”
Oude demonen
Twee jaar geleden werd er bij u prostaatkanker vastgesteld. U trok zich een jaar terug in Zwitserland en nam een sabbatical. Hoe gaat het nu met u?
RIEDER: “Ik voel me goed, maar je bent nooit van een kanker genezen. Dat blijft ergens toch altijd in het lichaam zitten. Mij zou het niet verwonderen dat mijn stresserende job aan de basis ligt van mijn ziekte.”
Zou u dan niet overwegen om met dit beroep te stoppen?
RIEDER: (haalt zijn schouders op) “Dat is een levensvraag. Maar ik ben nu eenmaal beperkt in mijn talenten. Ik kan niks anders dan deze job. Nu word ik ook verleid door andere advocaten die zaken binnenbrengen. Dit getuigt van enorm veel respect en vertrouwen. Die collega’s wil je dan ook niet ontgoochelen. (zucht) Het is bijna een gewetenskwestie geworden.”
In een interview in De Morgen las ik dat de ziekte u als mens milder heeft gemaakt. U windt zich zo snel niet meer in de zaken op.
RIEDER: “Pfff, dat is ondertussen wel achterhaald. Eens je opnieuw meedraait word je opnieuw met je oude demonen geconfronteerd en kan je niet anders om daar tegenin te gaan. Zo raak je opnieuw van de regen in de drop.”
Wat zijn die oude demonen dan?
RIEDER: “Waar we hier al een uur over spreken: de onzin die de pers over juridische kwesties uitkraamt, het veroordelen van mensen zonder dat hun schuld vaststaat, het misbruiken van gerechtelijke macht om onderzoekfouten toe te dekken, het onbegrip van de publieke opinie voor gerechtelijke beslissingen, enzovoort. Dat blijft bestaan, het wordt zelfs steeds erger. Zonder cynisme zou ik in deze job niet overleven. Ik trek me bepaalde zaken bijzonder hard aan. De woede die ik voel bij het onrecht dat Bart Vertenten wordt aangedaan, dat houdt me ’s nachts wakker. Ik kan niet begrijpen dat een onschuldig iemand een maand in de cel doorbrengt. Ik worstel daarmee, het enige wat me dan redt is mijn cynisme. Dan denk ik: ‘Whatever, Vertenten moet niet klagen. In Syrië had hij wellicht al onder de grond gezeten.’
Op uw leeftijd zou men denken dat u geleerd hebt om afstand te kunnen nemen van uw werk.
RIEDER: “Een goede strafpleiter laat zijn zaak nooit los. Hij is persoonlijk betrokken. Een strafpleiter die zegt dat hij thuis de knop kan omdraaien, zal het volgens mij ook niet ver brengen. Hetzelfde geldt voor chirurgen. Mij ga je niet vertellen dat ze een overlijden op hun operatietafel niet mee naar huis nemen. Ergens getuigt dat ook van een zekere passie voor je beroep.”
Uw passie is alom bekend. ‘Ik sta hier voor de mensen die vermorzeld worden door de gerechtelijke machine. Een machine die mensen een moord laat bekennen die ze niet begaan hebben. Tegen dat soort onrecht zal ik mijn hele leven vechten,’ riep u in 2009 tijdens uw pleidooi op het assisenproces van boer Van Rie. Besluipt u dit gevoel wel vaker?
RIEDER: “Absoluut. Toen verdedigde ik een man met beperkte intellectuele mogelijkheden, maar de zaak Vertenten toont aan dat ook een radioloog niet tegen het geweld van het gerechtsapparaat is opgewassen. En dat komt omdat dit apparaat altijd zijn gelijk wil halen. Wat ik trouwens niet begrijp. Waarom is het zo moeilijk om iemand vrij te spreken als hij onschuldig blijkt te zijn? Dat is de vraag die ik me al mijn hele carrière stel.”
Omdat een onderzoeksrechter niet wil falen?
RIEDER: “Maar we falen allemaal, daar leren we net uit. Akkoord, als je ’s morgens met 184 agenten uitrijdt om de grootste boevenbende ooit te strikken en je pakt slechts twee kruimeldieven op, dat is niet plezierig. Dat je dan met alle mogelijke middelen wil aantonen dat de twee garnalen eigenlijk dertig kilo kabeljauw zijn, is begrijpelijk, maar bijzonder onfair tegenover die twee garnalen. Daarom ben ik advocaat geworden; om de garnalen te helpen die niet weten waarom ze in dat net hangen.”
U lijkt met een idealist die het goed voor heeft met onze maatschappij, maar toch heeft u de publieke opinie tegen en krijgt u massa’s kritiek. Hoe komt dat, denkt u?
RIEDER: “Omdat ik niet altijd de tijd krijg om mijn drijfveren uit te leggen. En het zit ook wat in onze Vlaamse cultuur. In Scandinavische landen respecteert men advocaten veel meer. Omdat ze daar nuchterder en rationeler zijn. Wij hebben een zuiders temperament waardoor we nogal snel uit onze nek gaan kletsen. En we zijn als volk ook altijd bezet geweest, wat ons wat wantrouwig maakt naar alles wat gezag of macht uitstraalt. De advocatuur maakt daar deel van uit.”
Maar wekt u dat wantrouwen niet in de hand door bijvoorbeeld zo veel rechters te wraken? Zo krijgt Jan met de pet de indruk dat geen enkele rechter nog deugt.
RIEDER: “Niet overdrijven, de verzameling door mij gewraakte rechters is een pak kleiner dan degene die ik niet gewraakt heb, hoor. (lacht) De ongeschikte rechters zijn de uitzonderingen, maar het zijn wel zij die het blazoen van justitie besmeuren.”
Moet een eerlijke rechtspraak ook niet losstaan van de kwaliteiten van de advocaten? Als ik een passionele moord pleeg, maak ik met Jef Vermassen meer kans om vrij te komen dan met een beginnende advocaat.
RIEDER: “Dat is in de geneeskunde net hetzelfde. Met een betere chirurg maak je ook meer kans op te overleven. Helaas, maar het is zo.”
Maar kan u dan zeggen dat recht is geschied?
RIEDER: “Wij zijn geen rechters. De advocaat is altijd partijdig, we zijn de spreekbuis van de cliënt. Onze taak is om met onze mondigheid uit te leggen wat de verdachte te vertellen heeft. En ofwel wordt dit geloofd of niet geloofd.”
Maar net door die mondigheid kan je voor een volksjury een moordenaar vrij krijgen.
RIEDER: “Er is nog nooit een advocaat erin geslaagd een moordenaar vrij te pleiten. Je kan wel juridische argumenten aanrijken waardoor een moord hem niet aangerekend wordt. Iemand die zijn echtgenoot met een mes doodsteekt en door artikel 71 – de onweerstaanbare drang – wordt vrijgepleit, is geen moordenaar meer.”
Het valt op dat u graag de onverdedigbaren verdedigt. Een lijstje: Jeroen Piqueur, vetmester Alex Vercauteren, Silvio Aquino, Pierre Serry, Jean-Pière Van Rossem. Vormt de moeilijkheidsgraad een extra uitdaging voor u?
RIEDER: “Dat is geen argument om de zaak te aanvaarden. De enige vraag die ik me stel is: ‘Is dat een verdedigbare zaak en kan die cliënt mijn hulp gebruiken?’ Maar inderdaad, degene die me raadpleegden zaten vaak in een zeer penibele situatie. Die dachten dat ze niks meer in deze maatschappij te vertellen hadden. Tot ik er me mee ging moeien. (glimlacht)”
Foto’s: Geert Vandevelde