De Aboriginals, een volk op drift.
Vijftigduizend jaar hadden de mythische Aboriginals een zorgeloos bestaan, tot de Britten Australië koloniseerden en hen quasi volledig uitroeiden. Het volk werd uiteindelijk gered, maar kampt vandaag met twee andere vijanden: het gewaarborgd inkomen en de fles.
Ze zijn met z’n tweeën, een man en een vrouw, en beiden liggen ze uitgeteld tegen de muur van een krantenwinkeltje in Halls Creek, een dorp in Noord-Australië. Hun gelaatskleur is donkerbruin, ze hebben kroezelhaar en een uit de kluiten gewassen aardappelneus. “Heb je al een Aboriginal gezien die werkt?” vraag de uitbater van de kiosk me. Ik moest toegeven dat ik ze tot nu toe enkel met een biertje in het park had zien liggen. “Nee, hé? Het enige wat ze doen is zich laveloos zuipen en op onze kap leven.” Ik schrik van z’n uitspraak, maar de Australische overheidsstatistieken lijken hem gelijk te geven. Liefst 50% van de Aboriginals is werkloos en totaal afhankelijk van uitkeringen. De andere helft werkt vooral in beschutte werkplaatsen of overheidsgesubsidieerde instellingen zoals kunstateliers en toeristische volksdansgroepjes. Hun economische impact is quasi zero, terwijl de overheid gemiddeld zo’n 30 miljard dollar uittrekt aan hun welzijnszorg, uitkeringen en huisvesting. Een Aboriginal kost de Australische staat gemiddeld zo’n 43.000 dollar per jaar, een andere Australiër redt het met 20.400 dollar.

Terwijl ik afreken zie ik doorheen de winkelruit hoe een Aboriginalkind, waggelend als een eend, het tweetal vervoegt. “Dat is Dodge. Hij loopt een beetje raar,” zegt James. “Dat komt omdat hij is geboren met het FAS (Foetaal Alcohol Syndroom; red), een gevolg van overmatig drankgebruik tijdens de zwangerschap. Dertig procent van de kinderen in dit dorp is fysiek of mentaal gehandicapt omdat z’n moeder alcoholiste is.’ FAS is normaal gezien een zeldzame aandoening. In Europa wordt er maar één kind op duizend mee geboren, maar in de afgelegen Aboriginal-gemeenschappen van The Northern Territories (Australië’s noordelijkste staat; red) is het schering en inslag. Net als huishoudelijk geweld. Dat blijkt uit cijfers die de hospitalen in NT vrijgaven. Het aantal opnames na fysiek geweld van Aboriginal-vrouwen ligt 38 (!) keer hoger dan bij een doorsnee Australische. “Elk uur wordt er wel een kaak van een Aboriginal-vrouw gebroken,” vertelt James. “En dan zwijg ik nog over de vele incestgevallen. Gelukkig schoot de overheid wakker.”  Dat gebeurde in 2006. Een verkrachting van een tienjarig meisje door negen mannen in Aurukun was de aanleiding. Een paar moeders uit het Aborignal-dorp smeekten de overheid om hun dochters er weg te halen. Uit een rapport bleek dat dit nog maar het topje van de ijsberg was. De regering van premier Howard greep in en stemde in 2007 The Northern Territory Emergency Respons, in de volksmond ‘The Intervention’ genoemd. Een aantal drastische maatregelen moesten het huiselijk geweld en kindermisbruik tegengaan. Aboriginal-gemeenschappen werden drooggelegd en kregen permanente politiebewaking. Computers werden uitgerust met verplichte pornografische filters. En ouders die hun kinderen verwaarloosden kregen een inperking van hun uitkeringen. Deze maatregelen zijn nog steeds van kracht. ‘No liquor. No pornographie,’lees ik op een groot wit bord als ik Jabiru in Kakadu National Park binnenrijdt. Voorbij dit punt kan een blikje bier of een Playboy op de achterbank me anderhalf jaar gevangenisstraf én een boete van enkele duizenden dollars kosten. Mijn hele trip doorheen de NT (red; Northern Territories) zal ik de gevolgen van The Intervention ondervinden. Groot is mijn verbazing als ik in een tankstation verplicht wordt om alle blikjes bier van mijn sixpack te openen. De reden: zo kan ik ze niet doorverkopen aan Aboriginals. “Voor je eigen veiligheid,” zegt de uitbater me. “Je weet niet hoe ver sommigen gaan om alcohol te scoren. Vorige week betrapte ik er één aan de benzinetank van mijn auto: hij was de dampen aan het opsnuiven. Vandaar dat er nu op alle benzinepompen een slot zit.” Vreemd genoeg verteren Aboriginals slecht alcohol. Net als bepaalde Aziatische etnische groepen is het enzym alcoholdehydrogenase – dat alcohol in het bloed afbreekt – minder aanwezig dan in Europese rassen. Hierdoor ligt hun tolerantie voor alcohol veel lager en zijn ze sneller dronken. The Intervention lijkt dan ook een gerechtvaardigde beslissing, alleen zien de Aboriginals er een soort apartheidsregime in die hun zelfontplooiing in de weg staat. En wie hun verleden kent, begrijpt dat dit verbod ook iets bijzonders cynisch heeft. De voorouders van degene die hen nu alcohol verbieden, liggen immers aan de basis van hun drankprobleem.

 

Ambiorix in F16

De ellende begon in 1788 toen de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook met z’n schip Endeavour een baai ter hoogte van het huidige Sydney binnenvoer. Z’n bemanning – een mix van criminelen en zieke prostituées – zouden de eerste blanke kolonisten worden. Langs de kust zag hij donkere mensen schelpen verzamelen, maar die leken niet echt onder de indruk van zijn bezoek. ‘Ze keken niet eens van hun werk op,’ schreef Cook, wat nogal vreemd is als er een reusachtige schip met blanke vreemde wezens opduikt. De Britse kapitein vond hen rare kwieten. Iets als ‘bezit’ kenden ze niet. Ze deelden alles; gronden, huisvesting, eten maar ook elkaars vrouwen. Die spirit zijn ze steeds blijven bewaren. Aan materiële zaken hechten Aboriginals geen belang. Frappant is dat ze nooit gewassen verbouwd hebben. Hun landbouwactiviteiten beperken zich tot het in brand steken van de vegetatie. Dat doen ze om twee redenen: ze reduceren de kans op bosbranden én ze stimuleren de hergroei van planten waardoor er hongerig wild zoals kangoeroes en emoes op af komen. Aboriginals zijn uitstekende jagers (al dreigt door de kolonisatie hun skills verloren te gaan) en lezen de natuur perfect. Dat ze überhaupt al duizenden jaren in de barre Outback overleven, is voor wetenschappers een raadsel. Volgens een recente publicatie in Nature zouden de Aboriginals gen-variaties bezitten die hen toelaat vrieskou te doorstaan zonder calorieën te verbranden. Ze zouden ook een gen hebben dat uitdroging voorkomt. En dan is er nog hun polytheïstische godsdienst. Aboriginals leven in een spirituele Droomtijd waar landschapselementen een grote rol spelen. Elke berg, boom, rotsspleet of rivier kan een geest, totem of God uit hun mythologie voorstellen. Je kan in de Outback dan ook geen poot verzetten of je bent vervloekt omdat je op een regenslang of één of andere heilige mol hebt getrapt. Wie naar Ayers Rock trekt, zal gevraagd worden niét de grote rode rots te beklimmen. Uluru – zo noemt de Anangu-stam hun heilige berg – fungeert immers als een soort bijbel waarin elke spleet of steen een parabel vertelt. Naar sommige delen van de rots mogen enkel vrouwen of mannen kijken. Wie erop loopt, pleegt heiligschennis, maar daar vegen helaas veel toeristen hun voeten aan.

Niet enkel hun religie is een mysterie, ook hun afkomst is bizar. Vast staat dat ze ca. 45.000 jaar geleden het Australische vasteland bereikten, alleen weet niemand hoe ze daar geraakt zijn. Te voet zijn ze niet gekomen, want zolang de mens bestaat, was Australië een eiland. Ze kunnen ook niet onafhankelijk geëvolueerd zijn, want Australië heeft nooit apen of andere primaten gekend. De enige mogelijkheid is dus dat ze via de zee kwamen. Uit DNA-onderzoek blijkt dat bij de grote ‘out of Africa’-migratie de Aboriginals zich heel snel van de Eurazische Homo sapiens hebben afgesplitst. Via de kustlijnen zouden ze zich steeds verder oostwaarts verplaatst hebben, tot diep in de Indonesische archipel. Maar hoe geraakten ze op het Australische vasteland? In die tijd lag de zeespiegel weliswaar lager, maar toch zou men via Timor – het dichtstbijzijnde eiland – nog steeds zo’n 90 kilometer over zee overbrugd hebben; wat heel wat stuurmanskunst vergt. Indien de Aboriginals daarin geslaagd zijn, zouden ze dertigduizend jaar voor alle andere mensenrassen de scheepvaart uitgevonden hebben. Dat is alsof Ambiorix zich in een F16 verplaatste. Vandaar deze nieuwe theorie: de Aboriginals hebben per ongeluk het Australische vasteland bereikt. Tsunami’s waarbij ze zich aan losgeslagen vegetatie vastklampten gooiden hen op de kusten van Noord-Australië.

 

Gruwelijke genocide

Hoe dan ook, de Aboriginals kwamen ca. 50.000 jaar geleden in Australië aan en dat liep prima tot de Britten het land koloniseerden. Op het eind van de 19e eeuw, na honderd jaar Engelse aanwezigheid, bleven er van de ca. één miljoen Aboriginals nog maar zeventigduizend over. Ze stierven aan Europese ziekten zoals griep, syfilis en pokken of werden simpelweg afgeslacht. De kolonisten beschouwden de oorspronkelijke bewoners van Australië immers niet als volwaardige mensen. Dat bevestigden ze zelfs in officiële wetteksten. In 1805 verklaarde de opperste rechtbank van New South Wales dat Aboriginals niet genoeg verstand hadden om in een rechtbank te verschijnen. Om het juridisch apparaat van het land niet onnodig te belasten vroeg men aan de kolonisten om hun problemen met inheemse wilden zelf op te lossen. Met deze openlijke vrijbrief voor een genocide op zak, trokken de kolonisten alle registers open. ’s Zondags werd niet op kangoeroes, maar op Aboriginals gejaagd. De autochtonen werden als konijnen afgeschoten en aan de honden gevoederd. Er zijn verhalen van vrouwen die moesten toekijken hoe hun man vermoord werd en daarna verplicht werden om met het afgehakte hoofd van hun echtgenote rond hun hals te lopen. Anderen werden in een boom gejaagd en er voor de lol weer uitgeschoten. Het was bij de beesten af.

Dat ging zo decennia door, tot in 1838 het tij keerde. In de steden werden de mensen iets verfijnder en sommigen vroegen zich af of die slachtingen van onschuldige inboorlingen wel nodig waren. De moordpartijen bleven evenwel doorgaan tot journalist Edward Hall over de slachting bij Myall Creek berichtte. Een groep blanken was daar in een zoektocht naar gestolen vee op de Wirrayaraay-stam gestuit. Hoewel ze niks met de diefstal te maken hadden, besloten de blanken om de 28 Aboriginals– onder wie vrouwen en kinderen – samen tot één grote bal te binden en ze met hun paarden een paar kilometer door de woestijn te slepen. De sukkelaars die na deze joyride nog leefden werden met zwaarden afgeslacht. Ten slotte werden hun lichamen in stukken gesneden en verbrand. Iemand van de daders praatte z’n mond voorbij en het kwam tot een proces. Daar beweerden de beschuldigden niet te weten dat het doden van Aboriginals verboden was. De jury leek hen daarin te volgen. ‘Ik weet dat die mannen schuldig zijn aan moord, maar ik wil niet dat men een blanke man ophangt voor zoiets onbenulligs als het doden van een zwarte,’ vertelde een jurylid in de krant. De jury sprak de moordenaars eerst vrij, maar toen onder de druk van de publieke opinie een tweede proces volgde, kregen zeven mannen de doodstraf. Het was de eerste keer dat een blanke terechtgesteld werd voor de moord op een Aboriginal. De moordpartijen hielden op, maar daarmee stopte de miserie van de Aboriginals niet.

 

Verkracht en vermoord.

Rond 1850 dacht men dat de weinige Aboriginals die nog overschoten vanzelf zouden uitsterven. In Tasmanië, het grootste eiland van Australië, was dat al een feit. Decennia hadden robbenjagers er inheemse vrouwen gekidnapt die ze als seksslavinnen op hun boten gebruikten. Na consumptie gooide men ze meestal overboord, rechtstreeks de Zuidelijke Ijszee in. Met de mannen hadden de blanke kolonisten meer problemen. Die trokken zich in de Tasmaanse wildernis terug en begonnen een guerrillaoorlog. In 1830 besloten de Britten er korte metten mee te maken. In een poging om alle Aboriginals in een uithoek van het eiland bijeen te drijven, trok de Black Line, een menselijke ketting van duizenden Britste soldaten, van oost naar west door Tasmanië. De grap kostte miljoenen en toen ze aan de andere kant van het eiland aankwamen, hadden ze één bejaarde Aboriginal gevangen. Uiteindelijk werden de Aboriginals door een diplomatieke list in een reservaat gedumpt, waar ze stierven aan heimwee en ziektes. Rond 1856 leefden er op Tasmanië maar zevenenveertig Aboriginals meer. Ze werden in het plaatsje Oyster Cove opgevoerd als circusrariteiten. Eén van hen was Truganini, de allerlaatste Tasmaanse Aboriginal. Op de dag van haar dood verkondigde de regering plechtig dat the Tasmanian Aboriginal race was uitgestorven.

 

Stolen generations

Men verwachtte eenzelfde scenario op het Australische vasteland. Alleen was er een probleem: véél kolonisten hadden een scheve schaats gereden en ook voor nageslacht binnen de Aboriginalgemeenschappen gezorgd. Deze halfbloeden zouden niet uitsterven, dus moest men ze in de maatschappij integreren. Rond 1900 kwam men op het idee om deze kinderen in blanke gezinnen te droppen. Het fameuze Social Engineering Project – later de ‘stolen generations’ genoemd, werd één van de zwartste bladzijden uit de Australische geschiedenis. Overal in het land stopten busjes met inspecteurs die kinderen zonder pardon uit de armen van hun ouders rukten. De taferelen waren hartverscheurend. Ouders zagen hun huilende kinderen vertrekken in het besef dat ze hen wellicht nooit meer zouden terugzien. Bij de blanke pleeggezinnen kregen de kinderen te horen dat hun ouders dood waren of hen gewoon niet meer wilden hebben. Sommige Aboriginals konden het verlies van hun kinderen niet verwerken en pleegden zelfmoord. Ook toen bleek dat de Aboriginals niét uitstierven, maar enkel in aantal toenamen, zagen de blanken het harteloze van hun daad niet in, ze waren ervan overtuigd dat ze een goede daad verrichten. Toen de kinderen meerderjarig waren, mochten ze zelf over hun lot beslissen. De meeste keerden naar hun geboortedorp terug, maar daar kenden ze hen nog nauwelijks. Velen werden depressief en verloren zich in de drank. Dit onnoemelijke onrecht duurde tot – hou u vast – de jaren ’70 van de vorige eeuw. Lange tijd veegden de Australische autoriteiten deze vreselijke misstap onder de mat. Pas in 2008 verontschuldigde Kevin Rudd – de Australische premier – zich publiekelijk voor het leed dat de blanken de inheemse bevolking hadden aangedaan. De excuses kwamen een beetje laat. Tot 1961 hebben de Aboriginals moeten wachten op het Australisch staatsburgerschap. Daarvoor werden ze niet eens in de volkstelling opgenomen. Eigenlijk bestonden ze niet eens… Pas in 1992 boekten de Aboriginals een eerste succes: de Terra Nullius (de koloniale bewering dat Australië niemandsland was toen ze arriveerden en ze het dus rechtmatig konden annexeren) werd nietig verklaard. Hierdoor konden Aboriginals de gronden van hun voorouders terug opeisen. Meer dan de helft van de NT-gronden kwam zo terug in Aboriginalhanden. Nogal vervelend, want die gronden zitten vol met gas, olie, uranium, diamant, goud en andere mineralen. Meer dan 80% van alle mijn-inkomsten in de NT, zo’n 2 miljard euro per jaar, is afkomstig van Aboriginalland. Om een economische ramp te vermijden, toverde de Australische regering een compromis tevoorschijn. In ruil voor het gebruik van hun landen, moeten de mijnbouwers royalty’s, zo’n 20% van de nettowinst, aan de Aboriginals afstaan. Via een fonds (The Central Land Council) komt dit extraatje bij de Aboriginal-gemeenschappen terecht. Financieel komt een Aboriginal weinig te kort.   Gemiddeld draait het inkomen van een Aboriginal rond de 500 Australische dollar per week, wat overeenkomt met 1500 euro per maand. Daarboven komen nog premies voor mensen die in afgelegen gebieden leven, stimulatiepremies als ze hun kind laten studeren, enzovoort. En voor dit alles hoeven de Aboriginals, die ondertussen met een half miljoen zijn, niet eens de arbeidsmarkt op. Ze hebben hun Win For Life beet. Vieren doen ze dat dagelijks mét het grootste vergif dat de kolonisten hen schonken: alcohol.

 

Zwarte wetten

Ik trek naar The Kimberley, zowat de meest afgelegen regio in Noord-Australië. Wanneer ik m’n auto voor de legendarische pub van Fitzroy Crossing parkeer, hoor ik meteen een hard aanzwengelend geroezemoes. Een paar minuten later sta ik tussen honderden opgewonden Aboriginals biertjes te hijsen. Het is pas vier uur in de namiddag en the party is op zijn hoogtepunt. ‘Tot acht uur vanavond mogen ze drinken, daarna moeten we van de politie de boel sluiten,’ vertelt uitbater Keith me. Rond me zie ik Aboriginals fortuinen aan drank uitgeven. ‘Ze hebben gisteren hun eindejaarspremie gehad. Dat gaan ze er nu in een week doordraaien,’ lacht Keith. ‘Gelukkig krijgen ze ook maaltijdcheques, anders hadden hun kinderen geen eten.’ Volgens de man is de situatie van de Aboriginals hopeloos. ‘Ze hebben besloten hun leven lang te drinken en niks kan hen op andere gedachten brengen. Met extra premies probeert de regering al een tijdje hun kinderen op school te krijgen. Ze mogen er zelfs een paar uur per dag PlayStation spelen. Er komt echter geen kat opdagen.’ Toch wordt die mening niet door iedereen in de bar gedeeld. ‘Onze kinderen hebben van blanken niks te leren. Ze hielpen ons volk om zeep. Waarom zouden we naar hun pijpen dansen?’ vertelt Raymond, een halfbloed-Aboriginal uit Arnhemland me. Het wordt me duidelijk dat de Aboriginal niet op blanke inmenging gesteld is. Net als de Roma, hechten ze bijvoorbeeld weinig belang aan de officiële rechtspraak, ze hebben hun eigen wetten. De Australische regering gaf bepaalde communities zelfs de toestemming om hun zwarte wetten te blijven hanteren. ‘In Arnhemland beslissen we zelf wat er met een crimineel gebeurt,’ zegt Raymond me. ‘Bij ons loopt een verkrachter niet na vijf jaar vrij rond. Als een man en vrouw misbruikt, krijgt hij een speer door zijn enkel: dan weet iedereen voor altijd wat hij ooit misdaan heeft. (stil) Weet je wat we nodig hebben? Een echte leider. Niemand vertegenwoordigt ons in het parlement. De enige naar wie ooit konden opkijken was Cathy Freeman (red. 400m-loopster en de enige Aboriginal die ooit Olympisch goud won).’

 

Gratis hovercraft

Men heeft pogingen ondernomen om het zelfbewustzijn van de Aboriginals te stimuleren. Een twintigtal jaar geleden stopte de Australische staat de Aboriginals een paar honderden miljoenen dollars toe. Ze mochten er hun goesting mee doen, als het maar bijdroeg tot hun economische zelfontplooiing. De Aboriginals zeiden ‘dank u’ en staken het geld in projecten waar ze geen bal van afwisten, waaronder de exploitatie van golfterreinen en de aankoop van een hovercraft. Eind 1999 moest de voorzitter van de Aboriginal Development Commission toegeven dat alle 150 gefinancierde projecten failliet waren. Volgens de populaire Aboriginal-jurist Noel Pearson ligt het probleem in de welzijnszorg. Waarom zou je werken als je alles voor niks krijt?’ zegt hij. ‘Het alles gratis-principe is een gif, het heeft ons volk volledig om zeep geholpen.’ Toch is er beterschap op komst. The Intervention wierp zijn vruchten af, het huiselijk geweld is de laatste jaren fors gedaald. En met Ken Wyat heeft men voor het eerst een Aboriginal in het parlement. Komt het ooit nog goed met de oudste cultuur op aarde? De tijd zal het uitwijzen.

 

Tekst: Jeroen Denaeghel