Een dinsdagnamiddag in Balen, tearoom Le Nez Blanc. Een messcherpe Tom Boonen – ‘Ik kwam nog maar twee kilogram bij‘ – schuift aan bij een groene thee. The king is gone, but he’s not forgotten, zingt Neil Young door de luidsprekers. Een strofe op bestelling, want ook al is Tom Boonen geen renner meer, zijn immense populariteit is intact gebleven. Televisiezenders willen hem als commentator, wielerploegen als adviseur. Quickstep en Lotto bikkelden om zijn diensten en tot ieders verbazing trok niet Patrick Lefevere, 15 jaar Boonens ploegleider, maar Paul De Geyter, de kersverse CEO van Lotto Soudal, aan het langste eind. “Het was kiezen tussen mijn twee wielervaders. Paul is al twintig jaar mijn manager, die band is nauwer dan met Patrick. En mijn echte vader werkt bij Ridley, de fietssponsor van Lotto. Die vraagt al jaren om iets voor zijn werkgever te doen.”
Patrick Lefevere reageerde in De Standaard nogal zuur op je keuze.
BOONEN: “Niet tegen mij. Ik heb hem ondertussen gehoord en dat verliep gemoedelijk. Patrick kon drie keer een deal met me afronden, maar stelde het telkens uit. Ik ben niet de persoon die hem dan blijft achternalopen. Toegegeven, het voelt wat raar aan; Quickstep was mijn ploeg. Maar uiteindelijk is de uitdaging bij Lotto veel groter. Quickstep telt vooral buitenlanders, terwijl Lotto bulkt van jonge Belgen die hongerig zijn naar mijn advies. Met de ploegtactiek moei ik me niet, maar ik probeer wél tussen de oren van de renners te kruipen. Gedaan met achterbaks koersen, de strijdbijl moet tussen de tanden. Ik denk dat dit de laatste weken ook te merken was.”
Je werd deze maand ook medezaakvoerder van IconicCars. Da’s een filiaal van Carconnex dat exclusieve wagens aan de man wil brengen. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Een showroom vol Ferrari ‘s?
BOONEN: (glimlacht) “Dat zijn de kleine garnalen, vandaar dat ons aanbod is beperkt tot een handvol wagens. Ons paradepaardje is een Bugatti Veyron. Die haalt 100 km/ in 2,4 seconden en heeft een topsnelheid van 420 km/h. Als je dat drie keer doet, moet je verplicht op onderhoud – kostprijs 70.000 euro -, want dat is een aanslag op de mechaniek. Al gaat een weldenkend mens daar nooit zo snel mee rijden. Je hebt bovendien een groot ovalen circuit nodig – bochten zijn uit den boze – en die zijn niet dik gezaaid.”
Heb je een van die kleppers zelf in je garage staan?
BOONEN: “Neen. Zoals iedereen weet, ben ik een Porscheman. Ik heb een oldtimer Porsche 912 uit 1966, een Porsche 977 GT3 en mijn favoriet: de Porsche 964 Turbo 3.6. Mijn Ferrari heb ik al lang geleden van de hand gedaan. De tijd dat ik een zware bak wou kopen om eens goed mee op te trekken, is voorbij. Hoe meer ik op het circuit zit, hoe rustiger ik op de openbare weg word. Ik rij als een bompa.”
‘Ook in dat autoracen gaat Tom de beste willen worden,’ vertelde jouw vriend Tijs – Van Echelpoel – Vanneste in een interview. Heb je grote ambities in het Belcar- en Nascarcircuit?
BOONEN: “Absoluut. Binnen twee jaar wil ik in de Nascar meedraaien aan de top. Ik train daar hard voor: geen enkele Belgische piloot deed dit jaar al meer kilometers dan ik. In het autoracen kan je door training enorm verbeteren, zelfs toppiloten hebben groeimarge. Bij de Belcar, een endurance race, komt veel tactiek kijken, je moet je auto sparen. Maar de Nascar is een half uur volle petrol gas geven. Je mag zelfs tikken aan andere wagens uitdelen, dat doe ik natuurlijk het liefst. (lacht)”
Lap, Lore was nu net op haar gemak dat je met dat gevaarlijk wielrennen gestopt was. Heb je nog iets overgehouden aan je doodsmak in 2016 in Abu Dhabi?
BOONEN: “Ik ben aan één kant 40 procent doof en hoor constant een zoemtoon. Maar ik heb er weinig last van, tenzij je me er doet aan denken. (zwijgt even) Zonder die gehoorschade, zat ik hier wellicht niet. Omdat de schedelbreuk door mijn oor liep, kon het bloed naar buiten en werd er geen druk op mijn hersenen gevormd. Hierdoor had ik geen blijvende hersenschade en genas ik snel. Maar ik ben wel mijn radar kwijt – je linkeroor verwittigt je op de fiets voor achterliggend verkeer. Toen ik terug begon te koersen was ik angstiger dan voorheen. Ik liet me constant wegdrummen. Het moment waarin je moet beslissen om in een gat te duiken, liet ik telkens passeren. Toen ben ik voor het eerst in mijn carrière met psycholoog Jef Brouwers gaan praten.“
Volgens Patrick Lefevere ben je na die val een soort euforisch gedrag gaan vertonen. Hij had dat eerder bij Museeuw gezien. Die stond na zijn motorongeval op tafel en riep dat hij de Tour de France ging winnen, jij beweerde dat je nog drie klassiekers op je palmares zou schrijven.
BOONEN: (lacht) “Ik herinner me dat voorval. Dat was tijdens een contractbespreking in een Antwerps restaurant. We hadden allebei een serieus stuk in ons voeten, dus begonnen we elkaar te overbluffen. Volgens Patrick zou ik geen een koers meer winnen, het was voorbij. Wat had ik moeten antwoorden? ‘Juist, Patrick, je hebt gelijk, ik ga geen platte prijs meer rijden?’ Ik geloofde ook écht dat ik sterk zou terugkeren. En zie, een paar maanden later win ik bijna Parijs-Roubaix. ”
Die spurtnederlaag tegen Mathew Hayman in 2016 staat op ieders netvlies gebrand. Een Hitchkock-versie, als een uitzinnige was ik naar mijn tv-scherm aan het roepen.
BOONEN: “Dat heb ik nog van mensen gehoord. Het lijkt wel het hoogtepunt uit mijn carrière. De spannendste koers die ik ooit gereden hebben. Iedereen zat piepedood waardoor het een tactisch steekspel met open vizier werd. Ik heb me toen rotgeamuseerd. Helaas kreeg ik op mijn appel in de sprint. “
Je raakte op de wielerpiste ingesloten doordat Sep Vanmarcke boven jou ging rijden. Volgens Patrick Lefevere maakte je een inschattingsfout omdat je het reglement niet kende. ‘Tom wist niet dat je bij een wegwedstrijd wél onderaan op de blauwe band mocht sprinten. Een schwung naar beneden kúnnen pakken of omhoog moéten klimmen, dat is een wereld van verschil,’ zei hij. Klopt dit?
BOONEN: “Ja, tijdens een wegwedstrijd vervalt blijkbaar het pistereglement. En in de split-second dat ik niet naar beneden duik, word ik opgehouden en verlies ik de koers. Achteraf zag ik de sprint van Eddy Planckaert tegen Steve Bauer uit 1990 terug. Eddy zat ook ingesloten, maar dook wél naar beneden. Hij won met een paar millimeter verschil. Ge ziet dat je als renner je klassiekers moet kennen.”
Ik veronderstel dat die koers de grootste ontgoocheling uit je carrière was?
BOONEN: “Neen. Ik was nooit ontgoocheld als ik verloor door mijn eigen schuld, wel als ik mijn kansen niet kon verdedigen. Het WK in Qatar was mijn grootste ontgoocheling. Als je niet kan sprinten zoals je wil, dan vreet je pas je kas op. Het probleem was die uitval van Tom Lazer: mijn treintje reed zich kapot om hem terug te pakken. Hierdoor moest ik zelf de sprint aangaan en konden Sagan en Cavendish vanachter mijn rug komen. Door mijn groot postuur reden die kleine mannen achter een camion. Ze hoefden zich enkel te laten meezuigen. Met Oscar Freire en Robby McEwen had ik altijd hetzelfde voor: als ik voor hen moest vertrekken, was ik altijd geklopt.”
Jouw relativeringsvermogen is legendarisch. “Ach, het is maar koers,” zei je diezelfde avond in Qatar nog.
BOONEN: “Twee uur was ik ambetant over die gemiste wereldtrui, dat moet zowat mijn record geweest zijn. Wat meespeelt, is dat ik al een palmares heb. Mocht ik nog nooit een wereldtitel of klassieker hebben gewonnen, had ik mijn helm opgevreten. Eén verloren koers bleef lang bij me hangen: de Omloop van 2015 waar we met 3 Quicksteppers ons door Ian Stannerd lieten ringeloren. Normaal moeten Niki Terpstra en Stijn Vandenbergh gewoon op kop rijden en win ik in de sprint, maar plots zei Niki: ‘We gaan demarreren.’ Uiteindelijk werd het een kakafonie. Vandenbergh ging toen zelfs achter Terpstra aan. Man, ik heb die twee toen de huid vol gescholden. Nooit was ik kwader na een koers.”
Kon jij met Niki Terpstra door één deur? Hij heeft niet de naam een gemakkelijke jongen te zijn.
BOONEN: “Hij is een van mijn beste vrienden in de koerswereld. Niki en ik konden elkaar voor rotte vis uitmaken, maar na een half uur kwam er een knuffel en was alles vergeten en vergeven. Topgozer. Net als Nicolas Maes en Iljo Keisse, mijn kamergenoten. Ik wou hen in Roubaix komen aanmoedigen, maar ik moet in Zolder gaan racen. Ik had nochtans graag het parcours eens afgesneden. Dreigende helikopters boven je hoofd, duizenden supporters onder Vlaamse leeuwen, de geur van bier en frieten – ik wil dat eens uit een ander perspectief meemaken. Mijn ouders waren daar cracks in, ze zagen me soms 14 keer passeren.”
Doe eens een pronostiekje, wie wint Parijs-Roubaix dit jaar?
BOONEN: “Pronostieken is voor in de cafés, daar doe ik niet aan mee. Maar ik gun het Philippe Gilbert. Een generatiegenoot van me. Wrede coureur, hoor. Waar hij start, maakt hij kans om te winnen. Ook al is hij niet echt een kasseispecialist, je moet altijd rekening met hem houden. Indien hij mee is in de finale, zou ik er toch niet gerust in zijn.”
Sagan is opnieuw topfavoriet. Al moet de beste renner ter wereld wel nog zijn eerste kassei winnen.
BOONEN: “Hij moet nog véél koersen winnen, hoor. Want zoveel wint hij niet, hé? Een crème van een kerel, maar ik vind zijn gespeeld ‘je m’en fous’-attitude maar flauwtjes. Naar de buitenwereld doet hij alsof verliezen hem niks kan schelen, maar ik weet dat hij bij een nederlaag zowat de teambus afbreekt. Het wordt tijd dat hij Roubaix wint. Hij gaat niet meer beter worden en de concurrentie neemt toe. Oliver Naesen, bijvoorbeeld. Dat wordt een grote. Hoe hij vorig jaar in de E3-prijs vanachter de rug van Gilbert en Van Avermaet de sprint aanging, op de verrassing spelend, dat stond me hard aan.”
Er is ook Wout van Aert, waarvan we nu weten waarom zijn crossseizoen niet denderend was. Hij bereidde zich voor op de weg.
BOONEN: “Juist. Die gemengde voorbereiding verklaart waarom Van Aert het qua explosiviteit vaak tegen Van der Poel moest afleggen. In de zwaardere crossen, zoals het wereldkampioenschap, zag je dat effect veel minder. Hij is een kanshebber op de zege, al vrees ik de laatste twintig kilometer. In het laatste half uur wordt Roubaix beslist. De wegrenners, die zich in een Spaans zonnetje specifiek op deze koers hebben voorbereid, zullen dan frisser zijn. Meer dan zes uur koersen, dat komt al niet vaak voor. En je moet tempo blijven maken; op een col kan je een tand minder naar boven rijden, maar op kasseistroken is vertragen stilstaan.”
Met welke versnelling vlamde jij zo’n Carrefour de l’Arbre op?
BOONEN: “Altijd op het binnenblad, dan ligt je ketting rechter en is de kans dat ze eraf valt kleiner. Om toch voldoende snelheid te ontwikkelen, kozen we wel voor een binnenblad met 46 tanden terwijl de standaard 39 tanden is. Over het algemeen reed ik met een 46/14 de kasseien over.”
In je laatste seizoen ergerde je soms aan het koersgedrag van anderen. ‘Er is geen metier meer in het peloton’ foeterde je na een valpartij in de Omloop Het Nieuwsblad. Denk je er nog steeds zo over?
BOONEN: “Absoluut! Ze willen in een gat duiken dat er niet is en er ligt een half peloton op zijn kloten. Ik beschouw het als onkunde. Elke generatie had wel zijn cowboys, maar vandaag heb je coureurs die 15 à 20 keer op een seizoen vallen. In hun plaats zou ik me afvragen of ik dan wel geschikt ben voor de job. Vandaag staat er ook honderd man aan de start die denkt de koers te kunnen winnen. In de jaren ’70 had je twintig ploegen met twintig kopmannen. Geen enkele van de knechten haalde het in zijn hoofd om in de eerste vijftien te rijden. Deed hij het wel, dan smeten ze die buiten. Zo was het voor de toppers makkelijker koersen.”
Roger De Vlaeminck zal het graag horen.
BOONEN: “Het niveau ligt vandaag gewoon hoger. Vroeger kwam drie vierde van het peloton vanonder de Vlaamse kerktoren, nu worden de beste renners uit alle uithoeken van de wereld geselecteerd. ”
Maar was de vorige generatie niet veelzijdiger? De Vlaeminck kon ook uit de voeten in Lombardije en Luik-Bastenaken-Luik.
BOONEN: “De parcoursen waren toen minder zwaar dan nu. Luik-Bastenaken-Luik in de jaren ’70, dat was om te lachen: zeven hellingen en een vlakke aankomst. Roger was een fantastisch renner, maar het heeft geen enkele zin om generaties te vergelijken. De omstandigheden zijn totaal anders. Nu rijden in sommige ploegen alleen toppers rond. Weet je nog toen Team Sky de Ronde Van Vlaanderen eens zou komen winnen? Hun zes renners die toen op kop reden kostten meer dan onze hele ploeg samen. Toch liep het fout. Bij Sky bereiden ze alles minutieus voor, maar er wordt nooit van het scenario afgeweken. Ze zijn te voorspelbaar. Terwijl je in de klassiekers net moet kunnen verrassen. Alleen heb je daar een echte kopman voor nodig. Iemand die goed kan communiceren en blindelings vertrouwd wordt. Als ik vorig jaar tijdens de Ronde op de Muur in de oortjes roep ‘Nu gaan we a bloc door!’, dan moet de rest van de ploeg wel in dat plan geloven. Als er één twijfelt, gaat het feest niet door.”
Over de Muur gesproken, de verhalen dat Cancellara je daar in 2010 flikte door met een fiets met een motortje weg te rijden, blijven opduiken. Nu schreef de Amerikaanse ex-prof Phil Gaimon het in zijn boek. Geloof jij die hypothese?
BOONEN: (haalt schouders op) “Ik kan daar niks over zeggen, hé.”
Je hebt daar toch een mening over?
BOONEN: “Ik onthoud me liever van commentaar. Zonder bewijzen moét je zwijgen, zeker in mijn geval. Anders ben je de slechte verliezer.”
Een week na de Ronde was er zijn zege in Parijs-Roubaix. Het gerucht gaat dat een paar teams – waaronder Quickstep – Cancellara’s fiets toen op de piste wilden aanslaan. Die bleek echter sneller dan het licht te zijn verdwenen. Wist jij dat?
BOONEN: “Ik ken alle geruchten, ze komen me het allemaal vertellen. Maar dat zijn geen bewijzen.”
Die helikopterbeelden uit de Parijs-Roubaix van 2010 waarin Cancellara als een speer uit jouw groepje wegrijdt, is misschien wel geen bewijs, maar toch bijzonder?
BOONEN: “Goh, ik vond dat toen niet zo indrukwekkend. Een beetje wind in de rug en in het zog van een motor wegknallen, dat heb ik er veel zien doen. Dat hij verder uitliep kwam vooral omdat degene die met mij achtervolgden – Thor Hushovd en Co – al blij waren om tweede te worden. Je moet alles in de context zien. Ook in de Ronde had ik niet het gevoel dat hij sterker was. Op alle hellingen kon ik hem makkelijk volgen, tot dat stijl stuk voor café Hemelrijck. Daar knalt hij me ineens uit het wiel. Ja, je kan je afvragen, was dat normaal? Maar ik ga het antwoord niet geven. (lacht) “
Heb jij het Youtube-filmpje van Jacky Durand ‘Cancellara n’a pas tout dit’ gezien? Men focust in die Ronde van 2010 op een bizarre fietswissel in Mater. Zijn mecanicien gaat er met zijn fiets vandoor, snijdt een lus af en rijkt dezelfde fiets een paar kilometer terug aan. Waarom doe je zoiets?
BOONEN: “’t Ja, ik stel voor dat je dat aan Cancellara zelf vraagt. Neen man, zolang er niemand me zwart op wit aantoont dat er gefraudeerd is, doe ik daar geen uitspraken over.”
Ok, point taken. Zondag is er Parijs-Roubaix, de eerste zonder jou. Heb je het wielrennen de voorbije maanden gemist?
BOONEN: “Neen, echt niet. En al zeker het trainen niet. Als ik ’s morgens uit mijn raam kijk en het zie miezeren, dan denk ik: liever zij dan ik. Zo vijf à zes uur op een fiets zitten dat is afzien. Ik kon die uren in het zadel enkel opbrengen omdat ik een doel had: koersen winnen.”
Waarom plan je geen comeback? Pak het aan zoals Gilbert Duclos-Lassalle: enkel focussen op de helleklassieker. Hij won hem nog op zijn 39e. Je hebt dus nog twee jaar respijt.
BOONEN: (grijnst) “Conditioneel is het mogelijk. Ik schrok hoe ik deze winter, ik had een maand niet op mijn fiets gezeten, het mountainbikegroepje van Tiesj Benoot en Maarten Wijnants kon volgen. Af en toe kletste ik er zelfs één af. Een koers van vijf uur is nog iets anders, maar in zo’n tochtje van 40 km drijft de intrinsieke klasse boven. (slaat op zijn dijen) Die benen zijn nog steeds dezelfde hé! Alleen ben ik mentaal niet tot een comeback in staat. Duclos-Lassalle lieten ze met rust, maar als ik terug zou koersen begint het hele circus opnieuw. Mijn status laat het ook niet toe om maar op één koers te focussen. Gewoon peddelen in het peloton was er nooit bij: als ik de Ronde van Zwitserland reed, deed ik kilometers kop voor Tony Martin. Dat was part of the job, maar als je 36 bent, denk je: is het al die opoffering nog wel waard? Daarom beëindigde ik vorig jaar mijn contract vroeger dan voorzien. Al had ik het beter anders aangepakt. Ik had nooit op voorhand mogen zeggen dat ik na Roubaix stopte. Heel dat voorjaar was één langgerekte afscheidstournée, de aandacht was overdreven. Ik had iedereen in de waan moeten laten dat ik nog een jaar zou koersen. En dan op de piste in de micro van Renaat Schotte: ‘Ciao jongens, ik stop ermee.’”
Jouw afscheid was ongezien in de wielergeschiedenis. Aan de start in Compiègne, werd je overrompeld door hordes fotografen en cameraploegen. Speelde al die heisa niet mee in je prestatie die dag?
BOONEN: “Neen, ik had niet meer stress dan anders. Die koers was gewoon niet wat ik ervan verwacht had. Ik had geen superdag. ”
Tot 40 km voor de streep dacht iedereen nog dat je met die vijfde kassei aan de haal zou gaan. Tot je plots Van Avermaet en Stybar liet rijden.
BOONEN: “Ik kon er naar toe springen, maar aangezien ik geen meter vrijheid kreeg, zei ik tegen Stybar: we kunnen maar één ding doen, jij demarreert. Dan moeten de anderen achter je koersen. Dat was een gok: ofwel rijdt dat groepje met Van Avermaet en Stybar zich leeg en kan ik het nadien afmaken, ofwel blijven ze voorop. Het was helaas het tweede. Vooral omdat Trek met Degenkolb geen poot in de achtervolging uitstak. Maar ik geef toe: ik was maar 95%. Met de benen van de Ronde Van Vlaanderen had ik er zelf wel naartoe gereden.”
Veel wielerliefhebbers vragen zich nog steeds af waarom je in je laatste Ronde tot twee keer toe geparkeerd stond op de Taaienberg.
BOONEN: “Er waren gewoon verkeerde plateaus gemonteerd. Mijn fout eigenlijk. In de ploeg reden we standaard met een 53/39. Maar een week voor de Ronde kreeg ik het lumineus idee om ‘een 41’ als binnenblad te laten monteren. Dat bolt iets beter op de hellingen. Shimano had dat in huis, maar ze vertelden niet dat deze bij een triatlonbuitenblad, met 55 tanden, hoorde. En dus eigenlijk niet compatibel was met een 53-blad. Normaal is dat geen probleem, maar als je veel spanning op een ketting steekt, durft die wel eens naast je tandwiel te vallen. Wat op de Taaienberg– tot tweemaal toe, ook bij mijn reservefiets – gebeurde.”
Je sprak je uit tegen de komst van dopingzondaar Lance Armstrong naar de Ronde Van Vlaanderen. ‘Geen goed signaal voor de jeugd,’ zei je. Vandaag ligt zijn troonopvolger Chris Froome onder vuur voor het gebruik van Salbutamol. Krijgen we die doping er dan nooit uit?
BOONEN: “Momentje, Salbutamol doping noemen, is belachelijk. Mijn kleine mannen moeten elke dag puffen, daar kan al eens een fout mee gebeuren. Ik krijg de indruk dat de renners van Sky vogelvrij zijn verklaard. Ze zijn té goed, hun kop moet er af.”
Maar er is altijd wel ‘iets’ met Sky. Er waren de geruchten rond testosteronpleisters, de medische uitzonderingsattesten van Wiggins en nu het puffertje van Froome.
BOONEN: “Tot nu toe is er toch weinig hard gemaakt. Pas op, ik heb écht een degout van mannen die de boel belazeren, die mogen ze levenslang schorsen, maar je moet ook realistisch zijn: je zou verschieten hoeveel sporters met ademhalingsproblemen Salbutamol nodig hebben om hun sport te kunnen beoefenen. We gaan die toch niet over dezelfde kam als epogebruikers scheren?”
***
In plaats van wakker worden met kameraden in een rennershotel, staan er nu elke ochtend twee jengelende peuters aan je bed. Valt dat familieleven wat mee?
BOONEN: (glimlacht) “Qua nachtrust heb ik inderdaad betere tijden gekend. Zeven uur ’s morgens wakker worden is al uitslapen. En het probleem met een tweeling is dat als er eens één zijn best doet, de andere haar wakker maakt. Maar ik geniet ervan om family-man te zijn. Vaak neem ik de meisjes gewoon naar mijn werk mee. Je zal het niet geloven, maar ze zijn dol op een bezoekje aan de autogarage. Ze zijn de voornaamste reden voor mijn wielerpensioen. Ik wou een aanwezige vader zijn en als renner is dat niet evident. Ik had nog twee jaar kunnen koersen, maar ik voelde dat ze mijn afwezigheid beseften. Of er nog een derde kind komt, weet ik niet. Ik wou er altijd vier, maar er twee in één keer krijgen, doet toch even je ogen opengaan. (lacht) We zijn nu gelukkig en hebben twee gezonde kinderen. Iedereen kent onze voorgeschiedenis op dat vlak (red; Lore kreeg twee miskramen), ik wil het lot niet tarten.”
Word je vandaag minder geleefd dan vroeger? Kan je al eens over straat lopen zonder om de haverklap voor een selfie aangeklampt te worden?
BOONEN: “Neen, da’s nog steeds hetzelfde als vroeger. Maar ik heb daar al lang leren mee leven. Ik kan nog altijd gaan en staan waar ik wil en dat is het belangrijkste. Alleen als je de Kennedytunnel doorrijdt is het om zeep. (lacht) Dan is het van Tom, Tom, Tom! In de Vlaanders is wielrennen iets sacraals. Men benadert je als een halfgod. Volwassen mannen doen het bijna in hun broek als ze me zien. In de Kempen zijn ze toch iets nuchterder.”
Ga je jouw bekendheid warm houden, of wil je eigenlijk liever langzaam in de anonimiteit verdwijnen?
BOONEN: “Hmm, dat is een moeilijke vraag. De aandacht heb ik nooit opgezocht. Ik kwam op tv omdat ik goed koerste. Punt. Maar vandaag ligt er bij de VRT een tv-contract voor me klaar. Ik mag zelf kiezen wat ik ga doen, zij maken er wel een programma rond. Voor het eerst moet ik beslissen of ik bewust de media-aandacht ga opzoeken of niet. Ik ben er eerlijk gezegd nog niet uit.”
Het valt me op dat je een paar voornemens hebt bijgesteld. ‘Ik word zeker geen koerscommentator’ zei je, maar je zat op VTM wel Milaan – San Remo te verslaan.
BOONEN: “Ik zal ook geen koerscommentator worden, dat was eenmalig. Ik wou gewoon een aantal zaken uitproberen. Die wielercolumns voor Het Laatste Nieuws, bijvoorbeeld. Ik zag me dat aanvankelijk niet doen, maar nu vind ik dat eigenlijk wel plezant. Ik heb ook met Paul De Geyter een restaurantketen – Roberta’s Pastabar – opgestart. De eerste ging open in Sint-Truiden. Nochtans heb ik een hekel aan horeca, mijn jeugd bracht ik in de taverne van mijn ouders door. Maar nu denk ik: ‘Misschien steek ik daar wel iets van op.’ Ik wil mijn horizonten verruimen, vandaar dat ik in een aantal projecten heb geïnvesteerd. In de horeca, de autohandel, de wielersport, maar ook in immobiliën.”
Dokter Ivan Van Mol vertelde in het wielerblad Bahamontes dat jouw interesses die van een gemiddelde sportman overstijgen. Zo heb je thuis conceptuele kunstwerken van Eric Van Hove, lees je wetenschappelijke magazines en ben je zowat verslaafd aan Discovery Channel. Zit er hier een nieuwe Slimste Mens ter Wereld voor me?
BOONEN: “Laat maar, anders krijg ik weer telefoon van Erik Van Looy. (lacht) Het is niet omdat je de National Geographic en Science leest, dat je een Einstein bent, hé? Ik weet vooral veel over nutteloze zaken. Weet je, men percipieert me graag als de zwierige playboy die elke zondag zijn Ferrari op de dijk van Knokke showt, maar dat staat mijlenver van me af. Eigenlijk ben ik wel fier dat de mensen nog steeds niet weten wie ik écht ben. Je kan beter onderschat worden dan overschat. Mijn EQ is hoog, ik heb mensen heel snel door. In een positie waar iedereen bijna iets wil van je, is dat handig.”
Klopt het dat duurzame ontwikkeling je stokpaardje is?
BOONEN: “Ja. Ik ben milieubewust en de technologische evolutie die erachter zit boeit me mateloos. Duurzaamheid is ook wat me aantrekt in de kunstwerken van Eric Van Hove. Hij maakt in Marokko elektrische scooters die werken op zonne-energie en vervaardigd zijn uit materialen van lokale ambachtslui. Mijn droomhuis is volledig zelfvoorzienend waar ik zelf mijn elektriciteit en water genereer. Dit is al mogelijk – met warmtepompen en zonne-energie -, maar ik denk dat je nog steeds wettelijk verplicht bent om op het stroomnet aangesloten te zijn. Momenteel ben ik op zoek naar een stuk grond om dat plan te realiseren, het enige probleem is dat ik Lore moet overtuigen om ons oud huis te verkopen. (lacht)”
Ik veronderstel dat je ook liever met een Tesla op het circuit van Zolder rondscheurt, dan in zo’n CO2-uitstotende, benzine slurpende, Porsche.
BOONEN: (rolt met de ogen) “Die Tesla’s zijn de grootste klucht uit de mensheid. Zo’n auto is helemaal niet zo milieuvriendelijk. De batterijen zitten vol met zware metalen; die belasten het milieu veel meer dan de uitstoot van benzinewagens. En het zijn kinderen uit derdewereldlanden die deze metalen in vreselijke arbeidsomstandigheden uit de mijnen moeten halen. Bovendien is de energievoorziening ontoereikend: als iedereen een Tesla koopt, zitten we een hele winter in het donker. Wat de groenen de mensen wijsmaken, irriteert me. Mijn BMW M5 is volgens hen zwaar vervuilend, maar eigenlijk is dat een van de milieuvriendelijkste wagens die er is. Omdat de CO2-uitstoot in labo-omstandigheden wordt getest, staat die mijlenver van de realistische verkeerssituaties. En daar is een BMW M5, die door de nette verbranding van zijn turbomotoren maar op tien procent van zijn vermogen rijdt, veel milieuvriendelijker dan zo’n 1600 cc’tje wiens motor op de autostrades volle petrol draait.”
Ben je écht geïnteresseerd in de natuur?
BOONEN: “Enorm. Jij bent toch ornitholoog, hé? Wel, kom straks eens mee. Onze tuin grenst er aan het bos van een natuurgebied. Ik weet een bosuil zitten. En onlangs redde ik nog een ijsvogel uit mijn vijver. Ik doe niks liever dan naar Bouillon rijden om in de Ardense bossen te hiken. Ook op reis zoek ik de natuur op. Terwijl Lore in Mauritius aan het zwembad lag, heb ik met een gids een vulkaan beklommen. ‘Hoe wil je hem beklimmen? The easy way, the hard way of my way?’ vroeg hij. ‘Your way’, antwoordde ik natuurlijk. Man, die kerel bleek de wereldkampioen lange afstandslopen te zijn. Nu loop ik niet onaardig, twaalf kilometer per uur, maar daar heb ik afgezien. Negen uur waren we onderweg naar de top.”
Ga je ooit zonder sport kunnen?
BOONEN: “Ik denk het niet. Mijn mooiste moment dit jaar was toch dat podium in de 24 uur van Dubai.”
Je gaat toch ook golven, hoop ik? Dat doen alle topsporters in hun pensioen.
BOONEN: “Dat is nu eens toeval, zie. Ik heb deze morgen beslist dat ik er in de lente ga aan beginnen. Je kan dat combineren met prachtige reizen. Lore en de kids aan het zwembad en ik ondertussen in de natuur een balletje slaan. Dat zie ik tot mijn oude dag zitten. Schrijf maar op, bij de eerste zonnestralen ga ik de green op.”